De evangelieschrijver Lucas zegt dat Jezus kort na zijn opstanding onherkenbaar verscheen aan twee discipelen die naar het dorp Emmaüs reisden. Deze twee mannen waren de gebeurtenissen aan het bespreken die zich de afgelopen dagen hadden voorgedaan - hoe Jezus was gekruisigd en hoe sommige vrouwen nu vertelden dat Zijn graf leeg was. Verbijsterd door dit alles, vertelden ze hun onbegrip aan de Man die een vreemde bleek te zijn.
Lukas geeft het antwoord van Jezus hierop (Lucas 24:25-27)
En Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in zijn heerlijkheid in te gaan? En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had.
Wat een Bijbelstudie moet dat zijn geweest!
Jezus wees naar de verwijzingen over Zichzelf in de geschriften van Mozes (de eerste vijf boeken van het Oude Testament) en in alle boeken van de profeten, waarschijnlijk inclusief de Psalmen.
Let op dat Jezus verwachtte dat die twee discipelen de noodzaak van Zijn dood zouden begrijpen vanwege wat er door de profeten was geschreven. Die twee discipelen, en later ook anderen, realiseerden zich uiteindelijk door de uitleg die Jezus gaf, dat de profeten geschreven hadden over Zijn lijden.
Ongeveer twee maanden later verkondigde de apostel Petrus tijdens zijn tweede preek:
"Maar zo heeft God in vervulling doen gaan wat Hij bij monde van alle profeten tevoren geboodschapt had, dat Zijn Christus moest lijden" (Handelingen 3:18)
Van de specifieke oudtestamentische profetieën die betrekking hebben op het leven en de aardse bediening van Christus, spreekt de meerderheid over Zijn lijden aan het kruis en de gebeurtenissen die er onmiddellijk aan voorafgingen. Zeker, er zijn specifieke profetieën die spreken over Zijn geboorte, leven en bediening, maar degenen die over Zijn passie vertellen, zijn veel talrijker.
Waarom werd het lijden van Christus benadrukt in de profetieën van het Oude Testament? Omdat zijn dood aan het kruis het belangrijkste aspect van zijn werk is. Voor die generaties die de profeten voor en na Christus kruisiging zouden lezen, was het niet in de eerste plaats Zijn geboorte, kinderjaren, wonderen of leringen die de Heilige Geest onder de aandacht wilde brengen, maar de kruisiging zelf.
Jezus zou op een dag sterven voor de zonden van de wereld, en God bereidde zich voor op die gebeurtenis door de vele voorspellingen van Zijn profeten. Het kruis was niet alleen een gebeurtenis die was voorbestemd vóór de grondlegging van de wereld en werd voorafgegaan door honderdduizenden dierenoffers, het werd ook eeuwenlang voorspeld voordat het plaatsvond.
Het valt buiten de omvang van dit boek om elke messiaanse profetie in het Oude Testament te onderzoeken. Omdat we ons concentreren op het kruis van Christus, zullen we ons concentreren op slechts een paar messiaanse profeties die zijn lijden voorspelden.
Het lijden van Jezus Christus voorspeld in de Psalmen
Vanaf het kruis leidde Jezus ons persoonlijk naar Psalm 22 door het eerste vers te citeren: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" (Matteüs 27: 46b). Na deze "uitroep van verlatenheid" (zoals het wordt genoemd) beschrijft de Psalmist zijn eigen vervolgers en zijn hachelijke situatie, waarbij hij allemaal de pijn van Jezus aan het kruis voorspelde:
Maar ik ben een worm en geen man, Een smaad voor de mensen en veracht door het volk. Allen die mij zien, bespotten mij Zij steken de lip uit, zij schudden het hoofd, Wentel het op de Here-laat die hem verlossen, hem redden, Hij heeft immers welgevallen aan hem! Psalm 22:7-9.
Mattheüs schreef dat dit vers werd vervuld toen Jezus door zijn omstaanders aan het kruis werd bespot, Hij heeft zijn vertrouwen op God gesteld; laat Die hem nu verlossen, indien Hij een welgevallen in Hem heeft, want Hij heeft gezegd: Ik ben Gods zoon (Matteüs 27:43).
De psalmist vervolgde:
Als water ben ik uitgestort en al mijn beenderen zijn ontwricht; Mijn hart is geworden als was, Het is gesmolten in mijn binnenste; Verdroogt als een scherf is mijn kracht, Mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; In het stof des doods legt Gij mij neer, Want honden hebben mij omringd, Een bende boosdoeners heeft mij omsingeld, Die mijn handen en voeten doorboren. Al mijn beenderen kan ik tellen; zij kijken toe, zij zien met leedvermaak naar mij. Zij verdelen mijn klederen onder elkander en werpen het lot over mijn gewaad. Psalm 22:15-18,
Let op dat niet alleen de vervolgde psalmist, en dus Christus, uitroept dat God hem heeft verlaten (vers 1), maar dat hij God ook toeschrijft als Degene die 'mij in het stof van de dood legt' (vers 16).
Zoals we al hebben geleerd uit de Pinksterpreek van Petrus, was er meer in de kruisiging van Christus dan wat de getuigen er uiterlijk van zagen. Jezus werd aan het kruis genageld door "de handen van goddeloze mensen", maar Hij werd "overgeleverd door de bepaalde raad (het vooraf bepaalde plan) en de voorkennis van God uitgeleverd" (Handelingen 2:23). Hij nam onze plaats in en droeg de toorn van God voor onze zonden, en vervulde daarmee Gods voorbestemd plan.
Bijna driehonderd jaar geleden schreef Matthew Henry over deze passage in Psalm 22:
Het doodvonnis dat over Adam werd uitgesproken, werd als volgt uitgedrukt: tot stof zult gij wederkeren. En daarom gebruikt Jezus, in zijn gehoorzaamheid aan de dood, hier een soortgelijke uitdrukking: Gij hebt mij tot het stof der aarde gebracht.
Psalm 69 is ontegensprekelijk een andere Messiaanse psalm, geschreven door David in een tijd van benauwdheid. In de verzen 21-22 lezen we:
De smaad heeft mijn hart gebroken en ik ben verzwakt. Ik wachtte op een teken van medelijden, maar tevergeefs, op troosters, maar ik vond hen niet. Ja, zij gaven mij gal tot spijze, en lieten mij in mijn dorst azijn drinken
Deze tekst werd vervuld toen de omstanders aan het kruis Jezus “wijn te drinken vermengd met gal” aanboden en Hem later zure wijn gaven, zoals we lezen in Mattheüs 27: 34 en 48.
Een paar verzen later zegt David (en dus Christus):
Want ze hebben degene die Gij hebt geslagen vervolgd en bespotten de pijn van degene die Gij hebt doorstoken (Psalm 69:26, LB).
We zien opnieuw de bedoeling van het kruis vanuit Gods perspectief. Jezus werd niet alleen door mensen geslagen, maar “door God geslagen en verdrukte” (Jesaja 53: 4b). Hij onderging Gods toorn in onze plaats.
Hoewel Psalm 88 nergens in het Nieuwe Testament specifiek wordt aangehaald, wat het officieel zou bekrachtigen als een messiaanse psalm, heb ik (samen met anderen) het altijd als een beschrijving van Jezus zijn 'angst aan het kruis beschouwd. Sommigen denken dat Jezus vers 3 van deze Psalm citeerde: "Want mijn ziel is verzadigd van rampen" toen Hij zei over Zijn naderende kruisiging: "Nu is mijn ziel ontroerd", opgetekend in Johannes 12:27. Hoe dan ook, deze psalm is zeker de meest melancholische van alle psalmen. We lezen bijvoorbeeld:
Psalm 88: 5-9, 16 -18
Ik word gerekend onder wie in de groeve nederdalen, ik ben geworden als een man zonder kracht. Onder de doden is mijn verblijf, gelijk verslagenen die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en die aan uw hand ontrukt zijn. Gij hebt mij in de diepste kuil gelegd, in duistere plaatsen, in diepten. Uw grimmigheid rust zwaar op mij, door al uw baren drukt Gij mij neder.
Mijn bekenden hebt Gij van mij verwijderd, Gij hebt mij tot een gruwel voor hen gemaakt; ik ben ingesloten, ik kan niet ontkomen. 16 Ik ben ellendig en wegstervend van mijn jeugd aan, ik draag uw verschrikkingen, ik ben radeloos; uw brandende toorn gaat over mij heen, uw verschrikkingen vernietigen mij; 18 de ganse dag omringen zij mij als water, zij omsingelen mij tezamen.
Het lijkt zeker niet onredelijk om te denken dat deze psalm profetisch spreekt over de verschrikkingen die Christus ter wille van ons aan het kruis ervoer.
Jesaja’s profetie
Meer dan enig ander hoofdstuk in het Oude Testament beschrijft Jesaja 53 de betekenis van Jezus zijn 'werk aan het kruis’. Jezus zelf citeerde er vlak voor Zijn arrestatie en berechting uit, en gedeelten ervan worden minstens vier keer in het Nieuwe Testament geciteerd.
Net zoals Romeinen hfst. 3 kan worden gezien als het centrale hoofdstuk (vanuit theologisch perspectief) van het Nieuwe Testament, kan Jesaja 53 worden gezien als het centrale hoofdstuk van het Oude Testament. Het is de moeite waard om het hele hoofdstuk te citeren, wat ik zal doen, terwijl we verder gaan met commentaar.
Wie gelooft, wat wij gehoord hebben, En aan wie is de arm des Heren geopenbaard? Want als een loot schoot hij (Jezus) op voor Zijn (de Vader) aangezicht, en als een wortel uit dorre aarde; Hij (Jezus) had gestalte noch luister, dat wij hem (Jezus) zouden hebben aangezien, noch gedaante, dat wij hem (Jezus) zouden hebben begeerd. Hij (Jezus) was veracht en van mensen verlaten, een man van smarten en vertrouwd met ziekte, ja, als iemand, voor wie men het gelaat verbergt; hij (Jezus) was veracht en wij hebben hem (Jezus)niet geacht. (cursivering toegevoegd). Jesaja 53:1-3
Jezus werd gedurende Zijn hele leven tot op zekere hoogte veracht en verlaten, maar er was geen moment waarin Hij vrijwel universeel werd veracht en verlaten, behalve tijdens Zijn berechting en kruisiging.
Nochtans, onze ziekten heeft hij op zich genomen, en onze smarten gedragen, wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte (Jesaja 53: 4).
Opnieuw lezen we dat Gods bedoeling vanaf het begin, aan het kruis werd vervuld. Jezus leed niet alleen onder de haat van mensen, maar ook onder de toorn van God. Jesaja heeft dit thema verder uitgewerkt als geen andere oudtestamentische schrijver:
Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem (Jezus), en door zijn striemen is ons genezing geworden. Wij allen dwaalden als schapen, wij wenden ons ieder naar zijn eigen weg, maar de Here heeft ons aller ongerechtigheid op Hem doen neer komen. (Jesaja 53: 5-6).
Dat is precies wat er aan het kruis gebeurde. Jezus droeg onze zonden - onze schuld werd op Hem overgedragen en Hij werd plaatsvervanger voor onze straf.
Verdergaand sprak Jesaja over de beproevingen van Jezus, waarin Hij zweeg voor zijn aanklagers:
Hij werd mishandeld, maar Hij liet zich verdrukken en deed zijn mond niet open; als een lam dat ter slachting geleid wordt, en als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed hij zijn mond niet open. Hij is uit verdrukking en gericht weggenomen, en wie onder zijn tijdgenoten bedacht, dat Hij is afgesneden uit het land der levenden? Om de overtreding van mijn volk is de plaag op hem geweest. (Jesaja 53: 7-8).
Ik moedig je aan om die laatste zin nog eens te lezen. Jesaja zei dat niemand van Jezus generatie, toen ze Hem zagen sterven, enig idee had dat Hij de dood onderging omdat Hij de straf op zich nam die hen toekwam.
Hij werd begraven als een crimineel, maar in een rijke man zijn graf (zie Matteüs 27: 57-60);
En men stelde zijn graf bij de goddelozen; bij de rijke was hij in zijn dood, omdat hij geen onrecht gedaan heeft en geen bedrog in zijn mond is geweest (Jesaja 53: 9).
Jezus was zondeloos.
Maar het behaagde de Here Hem te verbrijzelen. Hij maakte hem ziek. Wanneer hij zichzelf ten schuldoffer gesteld zal hebben, zal hij nakomelingen zien en een lang leven hebben en het voornemen des Heren zal door zijn hand voortgang hebben. (Jesaja 53:10).
Dit vers leert ons opnieuw Gods doel in de dood van Christus. Zoals we in het vorige hoofdstuk hebben bestudeerd, typeerden de Levitische offers het offer van Jezus, en hier verklaarde Jesaja dat Jezus een schuldoffer werd.
Deze tekst geeft ook aan dat Degene die 'uit het land van de levenden zou worden uitgeroeid' duidelijk weer zou leven, en dat Hij 'zijn nageslacht zou zien' (degenen onder ons die in Hem zouden geloven) en 'zijn dagen zou verlengen".
Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen (Jesaja 53:11).
Hier is het evangelie van Jezus Christus in een notendop. Wij zijn gerechtvaardigd omdat Hij onze ongerechtigheden droeg.
Daarom zal ik Hem een deel geven onder velen en met machtigen zal hij de buit verdelen, omdat hij zijn leven heeft uitgegoten in de dood, en onder de overtreders werd geteld, terwijl hij toch veler zonden gedragen en voor de overtreders gebeden heeft (Jesaja 53:12).
Sommige commentatoren zien in dit Schriftgedeelte van Jesaja, dat de Messias “gerekend zou worden tot de overtreders” als een verwijzing naar Jezus sterven met de twee rovers. De uitspraak dat Hij zou “voorbede doen voor de overtreders” wordt vaak gezien als een verwijzing naar Zijn voorbede voor de dief die genade vroeg, of mogelijk Zijn gebed tot God om de Romeinse soldaten te vergeven die Zijn kleren verdeelden.
Dit zijn ongetwijfeld juiste interpretaties, maar die uitspraken hebben een nog betere toepassing op wat Jezus voor ons allemaal deed. Hij nam onze zonde op Zich en werd aldus geïdentificeerd met "de overtreders". Wij zijn allemaal overtreders. En Jezus "leeft voor altijd, om voor ons te pleiten", zoals we lezen in (Hebreeën 7:25). Jezus is ieders Voorbidder, de "Middelaar" tussen de mens en God 1 Timoteüs 2: 4
Staat u mij toe dit hoofdstuk af te sluiten zoals ik het begon. Van alle specifieke profetieën die in het Oude Testament worden gevonden met betrekking tot de geboorte, het leven en de aardse bediening van Christus, gaat het merendeel ervan over Zijn kruisiging.
Jezus vervulde meer specifieke oudtestamentische messiaanse profetieën over Zijn leven en bediening tijdens Zijn laatste dag op aarde dan tijdens de rest van Zijn aardse leven. Zouden wij dan de dood van Jezus Christus aan kruis niet ook zo moeten zien als de Heilige Geest deed en doet, als het belangrijkste aspect van zijn aardse bediening? Absoluut dat moeten we.
Voetnoten
11. Hoewel de Psalmen normaal gesproken apart van de Profeten worden ingedeeld, weten we zonder twijfel dat David, die de helft van de Psalmen schreef, een profeet was (zie Handelingen 2:30). Ook zei Jezus later tegen zijn apostelen: "Dit zijn mijn woorden die Ik tot u sprak toen ik nog bij u was, dat alle dingen die over Mij geschreven zijn in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moeten worden vervuld" (Lucas 24:44).
12. Zie ook de uitspraak van Paulus in Handelingen 26: 22-23 en die van Petrus in 1 Petrus 1:11.
13. Als bewijs verwijs ik de lezer naar Evidence That Demands a Verdict, door Josh McDowell, pp. 181-183. Daar categoriseert McDowell een lijst van 232 specifieke voorspellingen over Christus, de grootste categorie met die voorspellingen die draaien om Zijn passie (het lijden van Christus in de periode na het Laatste Avondmaal en inclusief de Kruisiging).
14. Dit werd vervuld zoals opgetekend in Matt. 27:35.
15. Matthew Henry, The Matthew Henry Commentaar, p. 599.
16. Psalm 69:10 wordt bijvoorbeeld aangehaald in Johannes 2:17 als zijnde vervuld door Jezus' reiniging van de tempel, en Psalm 69:5 wordt aangehaald in Johannes 15:25, als zijnde vervuld door Jezus die "zonder reden gehaat werd."
17. Zie Matteüs 8:17; Lucas 22:37; Handelingen 8:32; 1 Petrus 2:22, 24.
18. Zie Matteüs 26:63; 27:12-14 voor de vervulling.
19. Een twijfelachtig vers in Marcus 15:28 ondersteunt deze zienswijze.