We hebben een reis gemaakt van voordat de tijd begon, toen God voorbeschikte dat Jezus op een dag zou sterven voor de zonden van de wereld, door de eeuwen van voorbereiding op het belangrijkste weekend in de geschiedenis. De Heiland was een mens geworden en drieëndertig jaar lang volledig op de proef gesteld, nadat Hij een leven van zondeloze perfectie had geleefd. Was nu Zijn ‘uur’ gekomen. Het Lam van God was klaar om te worden geofferd.
Op de avond voor zijn kruisiging verzamelde Jezus zijn discipelen om samen hun laatste paasmaaltijd te vieren. Hij wist dat Hij binnen minder dan vierentwintig uur dood zou zijn, en dat door Zijn dood verlossing zou worden verkregen voor allen die zouden geloven. Na die nacht zou er nooit meer iemand nodig zijn om nog een Paschalam te doden. Het Pascha zou worden vervuld door het offer van het Lam van God. Hij zou "door God geslagen worden" en zo zouden wij van de toorn bespaard blijven die we verdienden. Jezus zou “Christus, ons paaslam” worden (1 Korintiërs 5: 7)
Interessant is dat Jezus zijn discipelen niet beval om hun praktijk van het Pascha te beëindigen. In plaats daarvan paste Hij het ritueel aan aan de openbaring die Zijn dood zou brengen.
Bij Zijn laatste Paschamaaltijd nam Hij eerst brood en brak het, zeggend dat het Zijn lichaam was dat voor hen werd gebroken. Vervolgens nam Hij een beker en droeg hen op om eruit te drinken, en legde uit dat het Zijn bloed was, het bloed van het nieuwe verbond, vergoten tot vergeving van zonden. Ze moesten 'dit doen ter nagedachtenis aan Hem'. De apostel Paulus merkte later op: "Want zo vaak u dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt u de dood van de Heer totdat Hij komt" (1 Korintiërs 11: 23-26). Onder het oude verbond gaf God de Israëlieten talloze rituelen die Hij van hen verwachtte herhaaldelijk in praktijk te brengen. Het Pascha was slechts een voorbeeld. Al deze rituelen dienden als herinnering aan geestelijke waarheden en gebeurtenissen uit het verleden die God niet wilde dat Zijn volk zou vergeten. Hun herhaaldelijke praktiseren zorgde ervoor dat die geestelijke waarheden en gebeurtenissen voortdurend in de gedachten der Israëlieten zou worden geprent. Zelfs als volwassenen zouden toelaten dat de rituelen vervielen in zinloze ceremonies, zou God kunnen vertrouwen op de nieuwsgierigheid van kinderen die zouden vragen over de geestelijke betekenis van wat er werd gepraktiseerd.
We lazen bijvoorbeeld Gods woorden in Exodus bij de instelling van het Pascha:
En wanneer uw zonen tot u zeggen: wat betekend deze dienst van u, dan zult gij zeggen: Het is een Paasoffer voor de Here, die in Egypte aan de huizen der Israëlieten voorbijging, toen Hij de Egyptenaren sloeg, maar onze huizen spaarde.” (Exodus 12: 26-27).
Een Constante Herinnering
In tegenstelling tot het oude verbond, is er onder het nieuwe verbond slechts één ritueel gegeven dat elke gelovige herhaaldelijk moet praktiseren gedurende zijn hele christelijke leven - het avondmaal. Het openbaart ons het enige feit, boven alle andere, dat God herhaaldelijk in onze gedachten wil brengen, opdat we het nooit zouden vergeten. Het Heilig Avondmaal herinnert aan die ene waarheid die boven alle andere waarheden uitstijgt. In feite is elke andere Bijbelse waarheid gebouwd op het fundament van deze waarheid. Het is een herinnering aan die éne gebeurtenis die boven elke andere gebeurtenis in de geschiedenis uit steekt. Het is een gedenkteken aan de dood van de Heer en een openbaring van wat er door Zijn dood werd bereikt. God wil dat we altijd onthouden dat Jezus stierf voor onze zonden. We kunnen andere belangrijke feiten van de Bijbel verzuimen, maar dit éne feit mogen we nooit vergeten.
Is het een wonder dat de apostel Paulus schreef: "Want vóór alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Geschriften"? (1 Korintiërs 15: 3,)
Er zijn zeker andere prachtige waarheden aan het licht gebracht in het avondmaal, maar het dient in de eerste plaats om ons te herinneren aan het verzoenoffer van Jezus. Jezus stelde het Avondmaal des Heren niet in aan het begin van Zijn bediening - of halverwege - maar op het laatste moment, slechts een paar uur voor Zijn dood. Als we aan het avondmaal deelnemen, moeten we nadenken over wat er voor ons op het kruis van Golgotha is gebeurd.
Het plaatsvervangende aspect van Christus dood werd duidelijk geopenbaard tijdens het Laatste Avondmaal, toen Jezus het brood en de wijn aan Zijn discipelen gaf terwijl hij hun vertelde dat de elementen Zijn eigen lichaam en bloed waren. Terwijl ze aten wat het lichaam van de Heer vertegenwoordigde, werden ze één met Hem. Zijn lichaam was aldus verenigd met hun lichamen, de voorafschaduwing van de gezegende waarheid dat, vanuit Gods optiek, toen Christus stierf wij met Hem stierven. We kunnen met Paulus zeggen: “Ik ben met Christus gekruisigd” (Galaten 2: 20a).
Was Jezus bang voor het Kruis?
Na het avondeten leidde Jezus zijn discipelen naar de hof van Getsemane, een plaats waar ze elkaar vaak hadden ontmoet. De Schrift zegt dat "En Hij zonderde Zich van hen af, ongeveer een steenworp ver," (Lucas 22:41).
Vervolgens lezen we iets dat diegenen verbijstert die niet begrijpen wat er aan het kruis zou gebeuren. Jezus bad driemaal een gebed dat zo vreemd was voor zijn karakter:
Vader, indien Gij wilt, neem dan deze beker van Mij weg; toch niet Mijn wil, maar de Uwe geschiede!” (Lucas 22:42).
Dit Schriftgedeelte toont een probleem. Hier is degene die nog nooit het minste beetje angst had getoond. Jezus had bij andere gelegenheden, vijandigheid, haat en doods bedreigingen onder ogen gezien, maar toch was Hij altijd kalm gebleven. Waarom bad Hij nu, hoewel gebaseerd op Gods wil, dat de beker die Hij op het punt stond te drinken, zou worden verwijderd?
Nog raadselachtiger, Lucas gaat verder met te zeggen dat,
En hem verscheen een engel uit de hemel om Hem kracht te geven. En Hij werd dodelijk beangst en bad des te vuriger. En Zijn zweet werd als bloeddruppels, die op de aarde vielen. (Lucas 22: 43-44)
De gedachte om gegeseld en gekruisigd te worden zou zeker bij ieder normaal mens angst oproepen; maar waren het deze dingen die bij Jezus zo'n mate van emotionele kwelling brachten? Was dit niet de reden waarom Hij was geboren? Ging Hij niet naar het kruis vanwege Zijn grote liefde voor de mensheid? Had Hij er niet van ganser harte mee ingestemd om te lijden en te sterven voordat de wereld begon? Zijn niet veel christelijke martelaren onbevreesd, met marteling en dood geconfronteerd geweest? Waarom dan niet Christus? Was Hij niet God in het vlees? Was Hij een lafaard geworden?
We vragen eerbiedig: hadden de twee dieven die samen met Jezus gekruisigd zouden worden, dezelfde soort angst ondergaan als ze dachten aan hun kruisiging? Bovendien realiseren we ons dat Jezus, in tegenstelling tot de twee dieven, wist wat er zou gebeuren nadat Hij stierf. Zij moesten het onbekende vrezen; Jezus niet. Hij wist dat Hij op de derde dag zou worden opgewekt en in heerlijkheid naar zijn Vader zou opgaan. Dus waarom deze vreemde belevenis in de hof van Getsemane?
We moeten concluderen dat er iets was waar Jezus meer bang voor was dan de verschrikkelijke pijn van het kruis. En er was. Iets veel meer verschrikkelijks te vrezen.
Jezus zou de volle toorn van God ondergaan.
Hij zou alle schuld van het menselijk ras op zich nemen en de verantwoordelijkheid voor de straf aanvaarden. Gods razende woede over de zonde zou over Hem worden uitgestort.
Het is onmogelijk om de intense pijn die Jezus aan het kruis doormaakte, te begrijpen of te beschrijven. Als jij of ik ons alle gebundelde kwellingen van de hel zouden kunnen voorstellen die de ongeredden voor altijd zullen lijden, dan kunnen we ons misschien voorstellen wat Jezus meemaakte tijdens Zijn kruisiging. De pijn in Zijn rug, handen en voeten was niets in vergelijking met de “pijn van Zijn ziel” waarover Jesaja schreef (Jesaja 53:11).
De Beker
Jezus bad dat als het Gods wil was, Hij 'deze beker zou verwijderen'. Waar sprak Hij over? Wat was "de beker"?
De beker waarnaar Hij verwees, was ongetwijfeld "de beker van Gods toorn", die vaak in het Oude Testament wordt genoemd. We lezen bijvoorbeeld in Jesaja 51:
Ontwaak, ontwaak, sta op, Jeruzalem; gij, die uit de hand des Heren de beker Zijner grimmigheid hebt gedronken, de kelk der bedwelming hebt leeg gedronken. (Jesaja 51:17).
God gaf Jeremia de opdracht met een boodschap voor de naties:
Want aldus heeft de Here, de God van Israël, tegen mij gezegd: 'Neem deze beker met de wijn der gramschap uit Mijn hand, en geeft die te drinken aan alle volken, tot welke Ik u zend, dat zij drinken en waggelen en dol worden ten gevolge van het zwaard, dat Ik onder hen zend (Jeremia 25: 15-16).
Deze identieke uitdrukking wordt ook in het Nieuwe Testament gevonden. We lezen bijvoorbeeld in het boek Openbaring:
Indien iemand het beest en zijn beeld aanbidt en het merkteken op zijn voorhoofd of op zijn hand ontvangt, die zal ook drinken van de wijn van Gods gramschap, die ongemengd is toebereid in de beker van Zijn toorn…En het grote Babylon werd door God in gedachtenis gebracht, om daaraan de beker met de wijn van de gramschap Zijns toorns te geven (Openbaring 14: 9b-10a; 16: 19b, cursivering toegevoegd).
De beker waarvan Jezus terugschrok, was de beker van Gods verschrikkelijke toorn over de zonde. Wat jij, ik en elke andere persoon verdienden te lijden, leed Hij in onze plaats. Jezus droeg de straf voor onze rebellie tegen God. Zijn vergoten bloed zorgde ervoor dat God ons op rechtvaardige wijze vergeving kon schenken.
Als niets anders, deelt de angst van Jezus onder bloed en zweet druppels in de tuin ons dat mee, precies zoals de Bijbel zegt: "vreselijk is het, te vallen in de handen van de Levende God" (Hebreeën 10:31). Jezus was ernstig beangstigd bij dit vooruitzicht, maar toch was Hij God Zelf, de exacte afbeelding van het karakter van de Vader (zie Hebreeën 1: 3a). Hij was God die op het punt stond de toorn van God te ondergaan.
Als God Zelf hevig beangst was over het vooruitzicht Zijn eigen toorn te ontmoeten, hoeveel te meer zou de persoon die Jezus Christus nog niet heeft aangenomen als zijn persoonlijke Redder en niet in het Evangelie heeft geloofd, bevreesd moeten zijn bij de gedachte om Gods toorn te ondergaan?
Het Vervullen van de Wil van de Vader
Eindelijk, de tijd die Jezus in de hof van Getsemane doorbracht was geëindigd. Hij was vastbesloten de wil van zijn Vader te vervullen.
Judas de verrader, arriveerde samen met een groep Romeinse soldaten en officieren van de overpriesters en Farizeeën om Hem te arresteren. Zoals te verwachten was, trok Petrus zijn zwaard en sloeg hij de slaaf van de hogepriester, waarbij hij zijn oor afsneed. Onmiddellijk gebood Jezus Petrus zijn zwaard weg te steken terwijl Hij op verbazingwekkende wijze het oor van de dienaar genas. Petrus had nog steeds niet begrepen dat het de bedoeling van de Vader was dat Jezus zou sterven, en daarom had het geen zin om Jezus tegen arrestatie te verdedigen. Jezus had het niet duidelijker kunnen maken zoals Hij zei:
“Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen? Hoe zouden dan de Schriften in vervulling gaan, die zeggen, dat het aldus moet geschieden?" (Matteüs 26: 53-54).
Jezus werd niet gedwongen om naar het kruis te gaan. Hij ging uit eigen wil. Hij ging om te vervullen het voorbestemde, vooraf ontworpen, geprofeteerde plan van God. Hij ging ons redden van onze zonden. Johannes schreef de laatste uitspraak van Jezus aan Petrus in de hof: "de beker, die de Vader Mij gegeven heeft, zou Ik die niet drinken?" (Johannes 18:11b).
Onschuldig voor het gerecht
We moeten geen enkel aspect van Jezus zijn passie als puur toevallig zien. Niet alleen was Zijn dood door God voorbestemd, maar de omstandigheden die onmiddellijk aan Zijn executie voorafgingen, dienden ook een goddelijk doel.
We weten dat er voor Jezus Zijn kruisiging talloze pogingen waren om Hem te doden, maar in alle gevallen verhinderde God het. Dus vragen we: was er een goddelijke bedoeling voor Jezus om voor het Sanhedrin, Pontius Pilatus en Herodes Antipas te verschijnen in de vroege uren op de dag van zijn dood?
Als we de geschiedenis bestuderen in het licht van de Schrift, kunnen we zeker de hand van God zien werken zodat Zijn Zoon berecht zou moeten worden voor Joodse en heidense rechtbanken. Het was zeker niet toevallig dat Israël in de tijd van Christus een bezet gebied van het Romeinse Rijk was, zoals degenen die Daniëls profetieën over de opkomst en ondergang van Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en uiteindelijk Rome hebben gelezen. Daniël voorspelde dat tijdens de heerschappij van Rome de Messias "afgesneden" zou worden (zie Daniël 9:26).
Was het toevallig dat Rome het Joodse Sanhedrin toestond zijn eigen gerechtelijke procedure uit te oefenen, behalve in het geval van de doodstraf, waar dan Romeinse toestemming vereist was? Vanwege deze regeling moest Jezus voor Joodse en heidense rechtbanken worden gebracht, en om deze reden werd Hij gekruisigd door de Romeinen in plaats van gestenigd door de Joden.
Zoals we zullen zien, was het noodzakelijk dat Jezus stierf door “aan een boom hangen".
Het was beslist geen toeval dat Pontius Pilatus toen gouverneur van Judea was. God had het laffe karakter van deze man van tevoren gekend en hem aangesteld, net zoals Hij de Farao van vroeger had aangesteld voor de vervulling voor Zijn eigen goddelijke doeleinden. Jezus Zelf sprak over Gods soevereiniteit over Pilatus zijn leven toen Hij in zijn gezicht zei: "Gij zoudt geen macht tegen Mij hebben, indien het u niet van boven gegeven ware" (Johannes 19: 11a).
Dus, wat was Gods doel dat Zijn Zoon "in de handen van mensen zou worden overgeleverd", zoals Jezus had geprofeteerd? (Marcus 9:31). Waarom was het voor Jezus nodig om Zijn dag in de rechtbank te hebben?
Meer dan honderddertig jaar geleden schreef de Schotse theoloog George Smeaton:
Christus werd berecht en veroordeeld voor een menselijk tribunaal, dat slechts de zichtbare voorgrond was van een onzichtbaar proces waarin de rechtvaardige God rechtvaardig oordeelde, want menselijke schuld werd op de persoon van de Plaatsvervanger gelegd. Om wijze redenen ... God regelde de gebeurtenissen van het verzoenend offer zo dat Christus niet door de directe hand van God zou worden afgesneden, maar door mensen die Zijn hand waren en alleen voldeden aan hun boosaardigheid tegen de vertegenwoordiger van God. De menselijke rechter [Pilatus], die op de meest ongekende manier vrijgesproken en toch veroordeelde, Hem onschuldig verklaarde en toch vonnis tegen Hem uitsprak, vertegenwoordigde in deze transactie de Rechter van de hele aarde, die Christus op een vergelijkebare manier beoordeelde. De menselijke rechter kon alleen een vonnis uitspreken dat gevolgen zou hebben voor Zijn lichaam; maar een ander vonnis van een hoger gerechtshof had effect op Zijn ziel en bracht de toorn van God op Hem. En onder deze onzichtbare toebrenging ervoer de Heer pijn en verlatenheid; onder deze stortte Hij Zijn klacht uit, Zijn krachtig geroep en tranen, en verdroeg Hij die strafrechtelijke dood die ons van de tweede dood verlost. '
Niet alleen vonden Pilatus en Herodes Jezus onschuldig, maar Jezus zijn proces voor het Sanhedrin bewees ook Zijn onschuld. Het verslag van dat voorval is het goddelijke middel om voor altijd te bevestigen dat Jezus geen enkele schuld had. Waarom is dat zo belangrijk? Iedereen die het verhaal zou bestuderen, zou overtuigd worden dat Jezus alleen werd gekruisigd omdat hij beweerde de goddelijke Zoon van God te zijn.
Vervloekt door God
De apostel Paulus vertelde ons dat zelfs de manier waarop Jezus werd geëxecuteerd iets van zijn betekenis ervan onthulde. In zijn brief aan de Galaten citeerde hij een gedeelte van een Schriftgedeelte uit Deuteronomium 21, waarin staat:
Wanneer iemand een zonde begaat, waarop de doodstraf staat, en hij wordt ter dood gebracht en gij hangt hem aan een paal, dan zal zijn lijk gedurende de nacht niet aan de paal blijven, maar gij zult hem dezelfde dag nog begraven, want een gehangene is door God vervloekt. (Deuteronomium 21: 22-23).
Paulus legde uit dat we zijn verlost van de vloek - of straf - van de wet omdat Jezus tot vloek voor ons was gemaakt (zie Galaten 3: 13-14). Door de manier waarop God Zijn Zoon openlijk aan een boom liet hangen, getuigde God in het openbaar dat volgens Zijn eigen woord, Zijn onschuldige Zoon door God was vervloekt.
Het is duidelijk dat als God Zijn zondeloze Zoon naar de wereld stuurde en vervolgens toestond dat Hij wreed gekruisigd werd (terwijl God het gemakkelijk had kunnen voorkomen of stoppen), er een zeer belangrijke reden moet zijn waarom Hij dat deed. Jezus werd openlijk tentoongesteld als iemand die door God vervloekt was.
Waarom zou de God van volmaakte gerechtigheid Zijn zondeloze Zoon vervloeken? De enige mogelijke reden, zoals de Schrift herhaaldelijk bevestigt, is dat Jezus de schuld van onze zonden droeg.
We zullen voorbijgaan aan de beschrijving van alle bloederige details van de kruisiging die Jezus voor ons heeft doorstaan. We merken echter op dat net voordat de soldaten op het punt stonden de spijkers door Jezus vlees te slaan, Hij een pijnstillend verdovend middel kreeg aangeboden, wijn gemengd met gal. Het drinken ervan zou zijn zintuigen aanzienlijk hebben verdoofd.
Hij proefde dit onwetend, maar toen hij besefte wat het was, weigerde hij het te drinken. Het is niet meer dan normaal om je af te vragen waarom Hij deze ene daad van barmhartigheid zou afwijzen terwijl Hij ongetwijfeld door dorst werd geteisterd.
We begrijpen dat Jezus kwam om in onze plaats te lijden, en Hij weigerde de verdovende drank omdat Hij niets te maken wilde hebben met iets dat zijn pijn zou verminderen of zijn offer zou beïnvloeden. Zijn gewaarwording zou niet vertroebeld worden als Hij Gods toorn over de zonde zou ervaren. En dus voerden de soldaten hun gruwelijke taak uit, door Christus aan het kruis te slagen en het vervolgens op te hijsen.
Door de ogen van de Schrift zien we Jezus hangen met een teken dat minachtend boven Zijn hoofd hangt, gedicteerd door Pilatus, waarop staat: "Dit is Jezus, de Koning der Joden" (Matteüs 27:37). Net zoals Kajafas, de hogepriester, onbewust voor het Sanhedrin had geprofeteerd dat het raadzaam was dat één man zou sterven namens het volk, zo had Pilatus onbewust de ware titel boven de stervende Koning geschreven.
Die Koning droeg een kroon op zijn hoofd, niet van zilver of goud en kostbare edelstenen, maar een doornenkroon in zijn voorhoofd gedrukt. Van die afschuwelijke kroon schreef James Stalker:
Van alle kenmerken van de scène is de doornenkroon degene die het meest indruk heeft gemaakt op de verbeelding van het christendom. Het was iets ongewoons en bracht de vindingrijkheid en baldadigheid van wreedheid naar voren. Bovendien, aangezien de wond van een doorn door iedereen is gevoeld, brengt het de pijn van onze Heer dichter bij ons dan enig ander gebeurtenis. Maar het is vooral door zijn symboliek dat het de christelijke geest heeft gegrepen. Toen Adam en Eva uit de tuin werden verdreven in de sombere en moeizame wereld, was hun ondergang dat de grond voor hen doornen en distels zou produceren. Doornen waren het teken van de vloek; dat wil zeggen, van hun verbanning uit Gods aanwezigheid en van alle droevige en pijnlijke gevolgen die daaruit voortvloeien ... Maar het was de missie van Christus om de vloek te dragen; en terwijl Hij het op Zijn eigen hoofd legde, nam Hij het van de wereld. Hij droeg onze zonden en droeg onze smarten.
Toen de Duisternis Overheerste
Jezus werd om negen uur ‘s ochtends gekruisigd. Nadat Hij drie uur aan het kruis had gehangen, daalde er een duisternis neer "over het hele land" (Matteüs 27:45) die bleef gedurende Zijn volgende drie uur aan het kruis - van 12.00 uur tot drie uur. Lucas vertelt ons dat de zon verduisterd was.
Hoewel we in de evangeliën worden geïnformeerd over bepaalde dingen die plaatsvonden vóór de middag - het verdelen van Jezus 'klederen, het bespotten door de omstanders, enzovoort - wordt ons niets verteld over iets dat plaatsvond tijdens de drie uur van duisternis. Wat er toen gebeurde, is voor zover het de vier evangelieschrijvers betreft in stilte gehuld.
Vanuit ons perspectief, door de openbaring van de brieven, bestaat er weinig twijfel over wat er is gebeurd. Paul schrijft:
Hem [God de Vader] die [Jezus] geen zonde gekend heeft, heeft Hij (God)voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (2 Korintiërs 5:21).
Christus heeft ons verlost van de vloek van de wet en is voor ons een vloek geworden - want er staat geschreven: "Vervloekt is eenieder, die aan het hout hangt." (Galaten 3:13).
Dit zijn duidelijk sterke metonymische uitdrukkingen, aangezien niemand letterlijk zonde of vloek kan worden. Ze bedoelen gewoon dat Jezus onze zonde droeg. Dat wil zeggen, Hij werd aansprakelijk voor de straf en nam de vloek op zich die wij als zondaars verdienden. Wanneer werd Jezus precies zonde en een vloek? Het moet tijdens die drie uur aan het kruis zijn geweest waar de duisternis heerste. Op dat moment stortte God Zijn oordeel over zonde uit in het lichaam van Zijn Zoon. Deze mysterieuze periode eindigde toen Jezus uitriep: "Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij mij verlaten?" enkele ogenblikken voor Zijn dood (Matteüs 27:46; Marcus 15:34).
Jezus 'uitroep van verlatenheid’ heeft alleen zin als we begrijpen dat Jezus stierf als onze plaatsvervanger. Hoe kon Degene die van eeuwigheid af, intieme gemeenschap en wederzijdse liefde met de Vader had ervaren, het nu uitroepen als iemand die door God is verlaten?
Hoe kon Hij, die de dag ervoor had gezegd: 'en toch ben Ik niet alleen, want de Vader is met mij' (Johannes 16: 32b), nu roepen dat Hij door Zijn Vader verlaten is?
Het antwoord ligt in het feit dat Hij “onze zonden droeg in Zijn lichaam aan het kruis” (1 Petrus 2: 24a) en dus God, wiens “ogen te rein zijn om naar het kwaad te zien” (Habakuk 1:13a) keerde Hem de rug toe. Jezus was letterlijk door God verlaten.
Luthers commentaar op Galaten 3:13 legt levendig uit hoe Christus voor ons tot een vloek werd gemaakt:
Toen de barmhartige Vader zag dat we door de wet werden onderdrukt, dat we onder een vloek werden gehouden en dat we er door niets van bevrijd konden worden, stuurde Hij zijn Zoon de wereld in, stapelde alle zonden van alle mensen op. Op Hem, en zei tegen Hem: 'Wees Petrus de loochenaar; Paulus de vervolger, godslasteraar en geweldpleger; David de overspeler; de zondaar die de appel at in het paradijs; de dief aan het kruis. Kortom, wees de persoon van alle mensen, degene die de zonden van alle mensen heeft begaan. En ervoor zorgen dat U betaalt en voldoening voor hen schenkt. " Nu komt de wet en zegt: “Ik vind Hem een zondaar, die de zonden van alle mensen op zich neemt. Ik zie geen andere zonden dan die in Hem. Laat Hem daarom aan het kruis sterven! " En dus valt het Hem aan en doodt het Hem. Door deze daad wordt de hele wereld gezuiverd en gezuiverd van alle zonden, en zo wordt ze bevrijd van de dood en van elk kwaad.
Het Is Volbracht
Na Jezus 'uitroep van verlatenheid’, waren er nog drie andere uitspraken voordat Hij snel overleed. De eerste was: "Mij dorst" (of Ik heb dorst) (Johannes 19:28). Jezus werd toen wat zure wijn in een spons aangeboden.
De laatste twee uitspraken werden uitgesproken net voor Zijn laatste adem, de eerste was: "Het is volbracht!" (Johannes 19:30).Jezus had duidelijk iets bereikt. Wat was het?
Jezus had voleindigd waarvoor Hij was gekomen: onze zonden dragen als onze plaatsvervanger.
De gerechtigheid van God zou binnen enkele seconden volledig vervuld zijn na Jezus laatste adem. Jezus had de volledige straf gedragen. Hoewel Hij nog steeds zou moeten worden opgewekt en naar zijn Vader in de hemel zou gaan, was Zijn lijden geëindigd. Er was verlossing verkregen voor allen die in Hem wilden geloven.Toen sprak Jezus zijn laatste woorden en riep met luide stem: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest" (Lucas 23:46).
Jezus was op dat moment geen geestelijk kind van Satan, zoals door sommigen is gepopulariseerd. Hij verwees naar God als Zijn Vader met zijn laatste adem. Zijn lichaam stierf, en Zijn geest daalde af naar Hades, dat is de verblijfplaats van de rechtvaardige en onrechtvaardige doden, waar Hij bleef tot aan Zijn opstanding.
Hij daalde niet af naar de hel om te blijven lijden onder de kwellingen van de vervloekten; Zijn lijden eindigde aan het kruis. Hoe kon Hij uitroepen: "Het is volbracht!" als Hij verder zou moeten lijden in de hel?
De Bijbel verklaart dat Jezus ons verzoend heeft “in het lichaam Zijns vleses, door de dood” (Kol. 1:22). Na Zijn dood was er geen verder lijden meer nodig. Jezus daalde af naar het deel van Hades dat bekend staat als de boezem van Abraham, of "Paradijs", precies zoals Hij de berouwvolle dief had beloofd die aan een kruis naast Hem stierf (zie Lucas 23:43).
Verder bewijs dat Jezus niet naar de hel is afgedaald om te blijven lijden, wordt in alle synoptische Evangeliën gevonden. Ze vertellen ons dat toen Jezus het uitschreeuwde met Zijn laatste adem, de gordijn in de tempel die de heilige plaats scheidde van het Heilige der Heiligen, van boven naar beneden in tweeën werd gescheurd.
De symboliek is duidelijk: door Zijn dood had Jezus de zondige mensheid toegang gegeven tot een heilige God. Als Jezus voor onze redding verder had moeten lijden in de hel, dan zou God, absoluut, geen engel hebben gestuurd om het tempelgordijn open te scheuren op het moment van de dood van zijn Zoon.
Nu zijn we nog maar net voorbij de top van de geschiedenis. Veel van de mysteries die door de dood van Jezus nog verborgen waren aan degenen die getuige waren van zijn lijden, zijn aan ons geopenbaard. De meest verbazingwekkende waarheid is dat Jezus aan het kruis stierf als onze plaatsvervanger, Gods oordeel voor onze zonden onderging en een voorbestemd plan vervulde.
In tegenstelling tot degenen die zijn laatste uren bijwoonden, hebben wij het voorrecht de centrale betekenis van het avondmaal te begrijpen, de reden voor Jezus lijden in de tuin en het antwoord waarom Hij niet om een legioen engelen had verzocht bij zijn arrestatie. We zien Gods onzichtbare tribunaal vertegenwoordigd door de aardse rechter die Jezus onschuldig vond en toch veroordeelde. We kunnen de noodzaak van Zijn dood begrijpen aan het kruis en Zijn weigering van de verdovende drank te drinken. Bovendien worden de betekenis van de drie uur van duisternis, Zijn uitroep van verlating en Zijn verklaring van “het is volbracht” duidelijk. Ook kunnen we zien dat de geschiedenis het beste in twee segmenten kan worden verdeeld: ten eerste: alles wat naar het kruis leidde en ten tweede: alles wat daaruit volgde.
Vervolgens gaan we kijken naar wat er na het kruis is gebeurd.
Voetnoten
27. Zie ook de uitspraak van Jezus in Johannes 10:17-18.
28. Lucas 4:28-30; Johannes 7:20; 8:20.
29. Zie ook Daniël 2:1-45.
30. Zie Johannes 18:31-32.
31. George Smeaton, De leer van de verzoening volgens de apostelen, p. 182.
32. Zie Lucas 23:13-15, 22; Johannes 19:4-6.
33. Johannes 11:50; 18:14
34. James Stalker, Het proces en de dood van Jezus Christus, p. 60.
35. Maarten Luther, vertaald door Jaroslav Pelikan in Luthers Werken, deel 26, p. 280.
36. Zie Lucas 16:19-31.
[1] Ñaây laø moät öu ñieåm khaùc cuûa moâ hình hoäi thaùnh tö gia – laø nhöõng muïc sö khoâng tranh ñaáu ñeå coù hoäi chuùng lôùn vì nhöõng lyù do sai traät vì kích côõ hoäi thaùnh bò giôùi haïn bôûi kích thöôùt nhaø ôû.
[2] Ñaây thöôøng laø nguyeân nhaân ngaøy hoâm nay chuùng ta coù nhieàu nhaø truyeàn giaùo, giaùo sö, tieân tri, vaø ngay caû söù ñoà laøm muïc sö hoäi thaùnh, vì theá nhieàu chöùc vuï ñöôïc Ñöùc Chuùa Trôøi thieát laäp khoâng ñöôïc ñaët ñuùng vò trí hoaëc khoâng ñöôïc ñaët ñeå ôû baát cöù nôi ñaâu trong hoäi thaùnh truyeàn thoáng. Vaø nhöõng toâi tôù khoâng phaûi laøm muïc sö laïi laøm muïc sö hoäi thaùnh, töôùt ñoaït phöôùc haïnh lôùn khoûi hoäi thaùnh neáu hoï giuùp ñôõ ôû phaïm vi lôùn hôn trong cô caáu phuø hôïp vôùi kinh thaùnh. Döôøng nhö moïi ngöôøi quen xaây döïng vöông quoác cuûa chính mình qua hình thöùc hoäi thaùnh truyeàn thoáng maø khoâng quan taâm ñeán söï keâu goïi thaät söï cuûa mình laø gì. Bôûi vì nhieàu muïc sö coù quyeàn quyeát ñònh treân phaàn möôøi cuûa “daân söï hoï” vaø phaàn lôùn soá taøi chính ñoù ñöa vaøo ngaân quyû xaây döïng vaø duy trì nhaø thôø, neân nhöõng toâi tôù khoâng ñöôïc keâu goïi laøm muïc sö phaûi laøm muïc sö cuûa hoäi thaùnh nhö laø phöông tieän ñeå coù taøi chaùnh cho coâng vieäc thaät söï ñöôïc keâu goïi.
[3] Neân nhôù raèng nhöõng ñoøi hoûi maø Chuùa Gieâ su lieät keâ vôùi moân ñoà thaät cuûa Ngaøi trong Luca 14:26-33 laø khoâng noùi cho nhöõng ngöôøi ñaõ laøm tín ñoà nhö laø böôùc keá tieáp trong haønh trình thuoäc linh cuûa hoï. Nhöng Ngaøi ñang noùi vôùi ñoaøn daân laøm moân ñoà cuûa Ngaøi laø böôùc ñi duy nhaát Chuùa Gieâ su keâu goïi, böôùc cöùu roãi. Ñieàu naøy ngöôïc laïi vôùi nhöõng gì ñöôïc daïy doã trong nhöõng hoäi thaùnh nhaïy beùn tìm ngöôøi gia nhaäp.