DE PREDIKERS ZIJN VOORBEREID

HOOFDSTUK ZES

Zoals u wellicht al vermoedde, zullen we in dit tweede deel voornamelijk het boek Handelingen en de brieven onderzoeken. Daar ontdekken we de volledige openbaring van alles wat tot stand is gebracht door de dood van Jezus.

Je zou je kunnen afvragen waarom Jezus niet alles openbaarde wat Hij door Zijn dood zou bereiken voordat Hij stierf. Het antwoord is dat Hij de betekenis van Zijn dood enigszins heeft uitgelegd en ongetwijfeld meer had willen uitleggen dan Hij deed. Zijn beste vrienden hadden het echter moeilijk om zelfs maar te accepteren dat Hij zou sterven, laat staan om te begrijpen over wat Jezus door Zijn dood tot stand zou brengen.

Als we de evangeliën bekijken, is het duidelijk dat niemand geloofde dat Jezus uit de dood zou opstaan, ondanks het feit dat Hij zijn discipelen bij verschillende gelegenheden had gezegd dat Hij na drie dagen zou worden opgewekt. Daarom kon Jezus alleen maar zover gaan als Zijn discipelen de waarheid konden vatten, en moest Hij wachten tot na Zijn opstanding om door Zijn verschijningen en de onderwijzende bediening van de Heilige Geest, alles te openbaren wat Hij wenste. Zoals Jezus tijdens het laatste avondmaal tegen zijn discipelen zei:

‘Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het thans niet dragen; doch wanneer Hij komt de Geest de waarheid, zal Hij u de weg wijzen tot de volle waarheid; want Hij zal net uit Zichzelf spreken, maar al wat Hij hoort, zal Hij spreken en de toekomst zal Hij u verkondigen” (Johannes 16: 12-13).

Terwijl we Handelingen en de brieven van de apostelen onderzoeken, zullen we onze zoektocht voortzetten om de noodzaak, betekenis en de centrale plaats van het kruis te ontdekken. Het is onvermijdelijk dat we de moderne evangelieboodschap zullen vergelijken met de oorspronkelijke die door de apostelen werd verkondigd. Laten we eerst eens kijken naar de gebeurtenissen van Jezus opstanding.

Slechte Vrijdag

Toen Jezus lichaam van het kruis werd gehaald, zou niemand ooit hebben vermoed dat die dag uiteindelijk door christenen over de hele wereld zou worden herdacht als "Goede Vrijdag". Er leek nauwelijks iets goeds te zitten in wat er was gebeurd.

De verbazingwekkende man die wonderen verrichtte, degene die de langverwachte Messias van Israël leek te zijn, was dood en verdwenen. Angst, wanhoop en verwarring vulden de harten van de discipelen. Marcus vertelt ons dat ze "treurden en weenden" (Marcus 16:10). De man die ze drie jaar trouw hadden gevolgd, was als een crimineel geëxecuteerd. Ongelofelijk, Hij was er regelrecht in gelopen. Nu was alle hoop op de oprichting van het langverwachte koninkrijk van God aan stukken geslagen.

Degenen onder ons die het einde van het verhaal kennen, kunnen het drama dat in de evangeliën wordt uitgebeeld nauwelijks waarderen. Toen Jezus op zondagochtend opstond uit het graf, verscheen Hij eerst aan Maria en aan een paar andere vrouwen, en later die dag aan Petrus en de discipelen, toen zag de wereld er plotseling heel anders uit. Verdriet veranderde in vreugde.

Jezus deed enkele zeer belangrijke uitspraken tijdens Zijn verschijningen na de opstanding, waarvan er vele waren bedoeld om de betekenis van Zijn dood en opstanding bekend te maken. Sommigen van degenen met wie Jezus sprak, begrepen aanvankelijk waarschijnlijk niet de volledige betekenis van wat Hij zei - ze waren gewoon blij dat Hij leefde - maar uiteindelijk begonnen de stukjes in elkaar te passen.

Jezus Christus Eerste Verschijning

De eerste persoon met wie Jezus op zondagmorgen sprak, was Maria Magdalena. Ze was de eerste die het lege graf ontdekte, maar ging ervan uit dat het lichaam van Jezus was gestolen, wat haar verdriet nog erger maakte. Maar terwijl ze stond te huilen bij de ingang van het graf, verscheen Jezus plotseling achter haar en vroeg waarom ze huilde en naar wie ze zocht (alsof Hij het niet wist!)

Ze zou het nooit kunnen gedroomd hebben dat het Jezus was die sprak, daarom dacht Maria aanvankelijk dat Hij de tuinman was. Maar toen Hij haar naam riep, keek Maria opnieuw. Ze realiseerde zich wie Hij was en riep uit: "meester!" en viel aan Zijn voeten, Hem aanbiddend, nu met tranen van vreugde.

Jezus sprak:

"Houd Mij niet vast, want Ik ben nog niet opgevaren naar de Vader; maar ga naar mijn broeders en zeg tot hen: 'Ik vaar op naar mijn Vader en uw Vader, en mijn God en uw God' (Johannes 20:17).

Het lijkt erop dat Maria greep had op de voeten van Jezus en niet van plan was om los te laten!

Let erop dat Jezus naar zijn discipelen verwees als zijn broeders en naar zijn Vader als hun vader. Er was iets gebeurd in de afgelopen drie dagen waardoor de discipelen een nieuwe relatie met God hadden ontvangen. Zonder dat ze het wisten, waren ze met Christus gekruisigd, met Christus gestorven, met Christus begraven en nu met Christus uit de dood opgewekt. Hun zonden waren aan het kruis tenietgedaan; hun schuld was volledig betaald; zij waren in Christus gestorven en nu in Hem wederom geboren. Ze waren Gods eigen kinderen geworden, leden van Zijn familie. Jezus was letterlijk hun geestelijke Broer, en God was hun geestelijke Vader.

Dit wordt volledig duidelijk in de brieven. Jezus identificeerde Zichzelf met ons, en wij zijn wezenlijk met Hem verenigd in Zijn dood, begrafenis en opstanding. Hij nam onze zonden weg om ons Zijn gerechtigheid toe te rekenen:

Want de liefde van Christus dringt ons, daar wij tot het inzicht gekomen zijn, dat één voor allen gestorven is. Dus zijn zij allen gestorven. 21 Hem, die geen zonden gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonden gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. (2 Korintiërs 5:14, 21).

Ik ben met Christus gekruisigd; en toch leef ik, dat is niet meer mijn ik, mart Christus leeft in mij. En voor zover ik nu nog in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft lief gehad en Zich voor mij heeft overgegeven (Galaten 2: 20).

God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om Zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, door genade zijt gij behouden-, en heeft ons mede opgewekt en ons mede een plaats gegeven in de hemelse gewesten, in Christus Jezus (Efeziërs 2: 4-6).

En gij hebt de volheid verkregen in Hem… daar gij met Hem begraven zijt in de doop. In Hem zijt gij ook mede opgewekt door het geloof aan de werking Gods, die Hem uit de doden heeft opgewekt. Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen (Kolossenzen 2: 10a, 12-14).

Gelooft zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar Zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop, tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is (1 Petrus 1: 3-4).

Ik hoorde een bekende radio-Bijbelleraar vertellen over een voorval dat hij had meegemaakt toen hij eens met een groep christenen door Jeruzalem reisde. Ze bezochten de plek van de graftombe en hun gids vroeg of er al ooit iemand was geweest. Deze Bijbelleraar zei: "Ik!" De gids vroeg hem toen wanneer, en hij antwoordde: "Ongeveer tweeduizend jaar geleden!"

Dit was een Bijbelleraar die zijn Bijbel begreep! U bent er ook geweest, als u "in Christus" bent. Het was door de dood van Christus dat onze vergeving mogelijk werd gemaakt, en alle andere zegeningen die we hebben geërfd. Dat omvat ook onze geestelijke wedergeboorte, die voor God werd voltooid bij de opstanding van Jezus.

Het kruis was de startplaats voor elke zegen die we in Christus hebben. Daarom noemen ze de dag dat Hij stierf Goede Vrijdag.

Jezus legde de dingen uit over Zichzelf

Wanneer we de beschrijvingen in de Evangeliën over de opstanding combineren, zien we dat Maria Magdalena, toen ze het lege graf ontdekte, naar Petrus en Johannes liep om te vertellen wat ze zojuist had gezien. Ze keerde terug naar het graf met Petrus en Johannes, die bij het binnenkomen de lege windels van Jezus lichaam zagen. Petrus en Johannes gingen daarna weg, Maria bleef achter. Dat is het moment waarop Jezus voor het eerst verscheen.

Zijn tweede verschijning schijnt te zijn geweest voor de andere vrouwen die arriveerden kort nadat Maria was weggerend om Petrus en Johannes te informeren. Jezus verscheen aan hen na hun engelen ontmoeting bij het graf, op weg terug naar de stad. Alles wat we toen van Jezus gesprek weten, is dat Hij hen gebood Zijn discipelen te zeggen naar Galilea te vertrekken en beloofde daar aan hen te verschijnen.

Jezus 'derde verschijning die dag was aan Petrus, enige tijd nadat Petrus het lege graf had onderzocht. De Bijbel vertelt ons echter niets wat Jezus zei tijdens die derde verschijning (zie Lucas 24:34; 1 Korintiërs 15: 5).

Zijn vierde verschijning op die zondag was ergens in de middag, toen Hij zich bij twee discipelen voegde die naar het nabijgelegen dorp Emmaüs liepen. Op wonderbaarlijke manier werd het hen onmogelijk gemaakt Jezus aanvankelijk te herkennen. Terwijl ze met elkaar in gesprek waren, deed Jezus alsof hij niets wist van de gebeurtenissen van de afgelopen drie dagen:

Eén dan van hen, genaamd Kleopas antwoordde en zeide tot Hen; Zijt Gij de enige vreemdeling in Jeruzalem, dat Gij niet weet wat daar dezer dagen geschied is? En Hij zeide tot hen: Wat dan? Zij zeide tot Hem: Hetgeen geschied is met Jezus de Nazarener, een man, die een profeet was, machtig in werk en woord voor God en het ganse volk, en hoe Hem onze overpriesters en oversten overgegeven hebben om Hem ter dood te veroordelen en Hem gekruisigd hebben. Wij echter leefden in de hoop, dat Hij het was, die Israël verlossen zou. Maar met dit al is het thans reeds de derde dag, sinds dit geschied is. Maar ook hebben enige vrouwen uit ons midden ons doen ontstellen: zij waren in de vroegte bij het graf geweest en hadden zijn lichaam niet gevonden en zijn toen komen zeggen, dat zij ook een verschijning van engelen gezien hadden, die zeiden, dat Hij leeft. En enigen van de onzen zijn naar het graf gegaan en hebben het zo bevonden, als de vrouwen ook gezegd hadden, maar Hém hebben zij niet gezien. (Lucas 24: 18-24).

Deze mannen hadden zich moeten verheugen dat de oudtestamentische profetieën van het lijden en de opstanding van de Messias waren vervuld, maar helaas was hun kennis van deze profetieën erg gebrekkig. Jezus reageerde toen op hun verbijstering:

“Hij zeide tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet gelooft alles wat de profeten gesproken hebben! Moest de Christus dit niet lijden om in Zijn heerlijkheid in te gaan? En Hij begon bij Mozes en bij al de profeten en legde hun uit, wat in al de Schriften op Hem betrekking had. (Lucas 24: 25-27).

Wat een fantastische Bijbelstudie moet dat zijn geweest! De twee discipelen haalden later herinneringen op: "Brandde ons hart niet in ons terwijl Hij onderweg tot ons sprak, terwijl Hij ons de Schrift opende?" (Lucas 24:32).

Wat moeten hun gezichten hebben opgelicht toen het geleidelijk tot hen doordrong dat Jezus dood en opstanding Gods vooraf bepaalde plan was. Toen hun "ogen werden geopend" om te erkennen dat het Jezus was die tot hen sprak, verdween Hij plotseling. Ze haastten zich onmiddellijk terug naar Jeruzalem om het de andere discipelen te vertellen.

Deze vierde verschijning is heel belangrijk omdat Jezus toen begon met zijn onderwijsbedienig na de opstanding. Deze twee discipelen hadden het voorrecht om te leren over talloze messiaanse verwijzingen in het Oude Testament. In feite was Jezus er in het bijzonder in geïnteresseerd om hen kennis bij te brengen over die geschriften die Zijn lijden en opstanding voorspelden. Jezus bereidde zijn discipelen voor om het evangelie te prediken, en deze geschriften zouden de basis van hun prediking zijn.

Overeenkomstig de Schrift

Jezus laatste verschijning op zondag was die avond toen Hij plotseling tussen de discipelen stond die zich verbergden "uit vrees voor de Joden" (Johannes 20:19).

Hij begroette hun verbazend door te zeggen: "Vrede zij u", en vervolgens "verweet Hij hen hun ongeloof en hardheid van hart, omdat zij degenen die Hem hadden gezien nadat Hij was opgestaan, niet hadden geloofd" (Marcus 16:14).

Opnieuw zien we dat Jezus verwijst naar de profetieën die Hij door Zijn dood en opstanding had vervuld:

“En Hij zeide tot hen: Dit zijn Mijn woorden, die ik tot u sprak, toen Ik nog bij u was, dat alles wat over Mij geschreven staat in de wet van Mozes en de profeten en de psalmen moet vervuld worden. Toen opende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. En hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derde dagen opstaan uit de doden, en in dat in Zijn naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem” (Lucas 24: 44-47).

De zin: "Toen opende Hij hun verstand om de Schrift te begrijpen", is zeker intrigerend. Ofwel gaf Jezus hun op bovennatuurlijke wijze onmiddellijk begrip van de oudtestamentische messiaanse typen en profetieën, of, waarschijnlijker, Hij ging door de hele Schrift heen en legde ze uit, net zoals Hij had gedaan met de twee discipelen op weg naar Emmaüs.

Hoe dan ook, meer dan wat dan ook, wilde Jezus dat zijn discipelen begrepen dat Zijn dood en opstanding door God waren voorbestemd en dat nu bekering voor vergeving van zonden in Zijn naam moest gepredikt worden. Binnen een paar weken zou Jezus zijn discipelen de opdracht geven om het Evangelie over de hele wereld te brengen, en noodzakelijkerwijs moeten ze een duidelijk begrip hebben van wat dat Evangelie is.

Het is net zo belangrijk dat we deze fundamentele waarheden ook begrijpen. Ik ben echter bezorgd dat veel mensen, en zelfs veel voorgangers, deze fundamentele waarheden zijn vergeten of hebben verwaarloosd. Wanneer een prediker mensen uitnodigt om Jezus te aanvaarden met de belofte van een beter leven en enige gewetensrust, maar nooit de dood van Jezus noch Zijn opstanding en de vergeving van zonden noemt, dan heeft hij volgens Bijbelse maatstaven het evangelie niet gepredikt. Hoe kunnen mensen authentiek worden gered, tenzij het authentieke evangelie wordt predikt?

Als we het boek Handelingen bekijken, zullen we herhaaldelijk opmerken dat de kern van de boodschap van de apostelen Christus 'dood en opstanding’ was. Bovendien zullen we zien hoe ze herhaaldelijk een beroep deden op de oudtestamentische geschriften die Jezus 'dood en opstanding voorspelden’ als bewijs dat Jezus inderdaad de Heiland is. Dit is het fundament van ons geloof, net zoals de apostel Paulus schreef:

Want voor alle dingen heb ik u overgeven, hetgeen ikzelf ontvangen heb: Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derden dage opgewekt, naar de Schriften, (1 Korintiërs15: 3-4,).

Let op dat Paulus tweemaal een beroep deed op de Schrift: eenmaal voor de dood en eenmaal voor de opstanding van Christus.

De Grote Opdracht

Jezus is na de eerste vijf keer na de dag van Zijn opstanding nog een aantal andere keren verschenen. Lucas (in het boek Handelingen) vertelt ons dat Jezus aan de apostelen verscheen “gedurende een periode van veertig dagen… sprekende over de dingen betreffende het koninkrijk van God” (Handelingen 1: 3).

Het was ergens tijdens die verschijningen dat Jezus zijn discipelen de opdracht gaf om het Evangelie naar elke natie te brengen. Het is veelbetekenend dat Jezus bij ten minste twee gelegenheden de apostelen gebood hun discipelen te dopen (zie Matteüs 28:19; Marcus 16:16).

Als we het boek Handelingen doorlezen, zien we dat de apostelen altijd Jezus instructie gehoorzaamden en onmiddellijk iedereen doopten die oprecht hun geloof in Christus beleden. Dit is uiterst belangrijk, meer dan sommigen beseffen en daarom dopen zoveel predikanten nieuwe gelovigen niet snel en doen sommigen het nooit.

Waarom beval Jezus om nieuwe gelovige te dopen? Er zijn verschillende redenen, maar één die over het hoofd wordt gezien, is dat de doop ervoor moet zorgen dat predikers het ware evangelie prediken, en dat bekeerlingen de ware boodschap van het evangelie zullen begrijpen.

De doop is representatief voor de identificatie van de gelovige met Jezus 'dood, begrafenis en opstanding’ (zie Kolossenzen 2: 10-14; Romeinen 6: 3-11). Bij het horen van het evangelie moet een persoon horen over de dood en opstanding van Christus en dat Jezus zijn plaatsvervanger was, Zichzelf identificerend met zondaars, zodat zij rechtvaardig vergeving van zonden kunnen ontvangen.

De doop verschaft de nieuwe gelovige dan een "overeenkomstige handeling" om zijn geloof uit te drukken in de boodschap die hij heeft gehoord. Door de doop zegt hij: "Ik geloof dat Jezus zich met mij identificeerde, en vanaf nu identificeer ik mezelf met Hem."

Hoe komt het dat zo velen die "het evangelie" prediken, hen die zeggen in Christus te geloven, niet uitnodigen om zich onmiddellijk te laten dopen? Simpelweg omdat de doop geen logisch einde is aan hun boodschap. Het zou nergens op slaan voor de nieuwe "bekeerling", omdat hij het ware evangelie van Jezus 'plaatsvervangende dood en zijn opstanding niet heeft gehoord.

Wanneer we het ware evangelie zouden verkondigen, zou het geen verrassing moeten zijn als degenen die gered willen worden, reageren met de woorden (net als de Ethiopische eunuch van Handelingen 8 die het evangelie van Filippus 'lippen hoorde):' Kijk! Water! Wat weerhoudt mij ervan gedoopt te worden? " (Handelingen 8:36). Hoeveel van onze nieuwe bekeerlingen zouden, als we hen opdragen zich te laten dopen, antwoorden: "Waarvoor?"

Pas als het authentieke evangelie wordt verkondigd, zullen ze begrijpen waarom ze gedoopt moeten worden, want alleen dan zullen ze de betekenis van Jezus 'dood en opstanding’ begrijpen.

In het volgende hoofdstuk zullen we onze moderne methoden verder vergelijken met die van de apostelen die Christus heeft aangesteld.

VOETNOTEN

37 Zie bijvoorbeeld Marcus 16:10-14; Johannes 20:9.

38 Zie Matteüs 16:21; 17:22-23; 20:18-19; 26:32.

39 Zie Johannes 20:1-18.

40 Zie Matteüs 28:9-10.