Het is een feit: het kruis van Jezus Christus en alles wat er rechtstreeks verband mee houdt, overheersen in de brieven van het N.T. George Smeaton, merkte dit op in de geschriften van de apostelen en de vroegere kerkleiders naar de eerste christenen, het is opvallend hoe dikwijls ze verwijzen naar de verzoening door de dood van Christus Jezus:
De talrijke verklaringen die zij [de brieven] bevatten met betrekking tot de verzoenende dood van de Heer, volstaan om te bewijzen dat er geen geestelijke zegening is die er niet direct of indirect mee verbonden is. Hoe krachtig de invloed van deze leer is in de praktijk, blijkt meteen uit de plaats die het in de brieven inneemt. Het hele scala van Schriftuurlijke waarheid wordt erdoor gekleurd en de invloed ervan wordt gevoeld, zelfs daar waar het niet expliciet genoemd wordt.
Van de 2767 zinnen in de brieven vinden we er negentig die een directe verwijzing bevatten naar de dood van Jezus, de kruisiging, het bloed of het kruis.
Dat komt neer op één verwijzing op éénendertig zinnen.
Als we dan aan onze lijst andere niet getelde zinnen toevoegen die spreken over “het evangelie” (dat is het woord van het kruis) en die waarin Jezus wordt genoemd als “het Lam” (een duidelijke verwijzing naar Zijn offerdood aan het kruis), dan verwijst één op de zestien zinnen naar de dood van Christus aan het kruis.
Ten slotte, als we nog meer niet getelde zinnen toevoegen die een directe verwijzing naar Jezus zijn dood maken m.a.w. dan de hierboven genoemde - in zinnen als ' Hij offerde zichzelf ', ‘legde zijn leven af ',' gaf zichzelf 'of ' gaf Zichzelf als offer', enzovoort, dan verwijst één op de dertien zinnen in de brieven naar Jezus dood aan het kruis.
Het zou goed zijn voor degenen onder ons die Gods Woord prediken om onze prediking en onderwijs te vergelijken met die van de apostelen. Hoe velen zouden kunnen zeggen dat in hun preek één op de dertien zinnen op de ene of andere manier verwijst naar Jezus 'dood aan het kruis?
Het Centrale Thema
Bovendien, zoals Smeaton opmerkte, is er nauwelijks een onderwerp in de brieven dat niet op de een of andere manier verbonden is met de leer van het “verzoenende “offer van Christus aan het kruis. Hoe zouden we op de juiste manier kunnen prediken over de onderwerpen gerechtigheid, rechtvaardiging, verzoening, heiliging, verlossing, vergeving, zoonschap, geloof, zonde, vrede met God, de wedergeboorte, onze toekomstige opstanding, het avondmaal, doop, toekomstig oordeel, hemel, hel, de opname van de gemeente, het nieuwe verbond, Gods genade, liefde, barmhartigheid, gerechtigheid, heiligheid, Jezus zijn bediening als onze Hogepriester en Advocaat, overwinning over de zonde, of Satans nederlaag, zonder iets te zeggen over de dood van Jezus aan het kruis?
Hoe zouden we bovendien op de juiste manier kunnen onderwijzen over onderwerpen als de liefde van de broeders, onze verplichting om anderen te vergeven, het huwelijk, nederigheid of het verdragen van tegenspoed en vervolging, zonder ze, zoals de apostelen deden, te wijzen naar Jezus Zijn grote voorbeeld aan het kruis?
In het licht van de bovenstaande feiten is het zeker een aanklacht tegen ons prediking, als we het gevoel hebben dat we een keuze moeten maken tussen evangelieprediking of het voeden van de christenen op zondagmorgen. Er zijn maar heel weinig onderwerpen in de nieuwtestamentische brieven die niet gebouwd zijn op het fundament van de plaatsvervangende dood van Jezus; daarom zou het altijd eenvoudig moeten zijn om het "woord van het kruis" op natuurlijke wijze in onze preken te verwerken.
Als een prediker het moeilijk vindt om de plaatsvervangende dood van Jezus op natuurlijke wijze in zijn preken op te nemen, zou hij beter onderzoeken wat hij predikt. Want het is heel goed mogelijk dat hij ofwel iets leert dat door geen van de apostelen werd onderwezen, ofwel presenteert hij iets op een manier die de apostelen nooit zouden hebben gepresenteerd.
Onze Boodschap in Evenwicht houden
Het moderne Amerikaanse christendom biedt, via zijn vele leraren en predikers, onbeperkte seminars over tal van onderwerpen. Hoewel veel van deze leringen verband houden met de Bijbel, heb ik gemerkt dat ze vaak worden vermengd met een dosis psychologie en menselijk giswerk.
Momenteel lijkt het erop dat huwelijksseminars in de lift zijn. Ik dank God voor de huwelijken die op deze manier zijn geholpen en genezen, maar kun je je voorstellen dat de apostel Paulus (of een van de apostelen) een plaatselijke kerk bezoekt om een vierdaags huwelijksseminarie te houden? Kunt u zich de opsomming van zijn preekonderwerpen voorstellen, zoals 'Hoe u uw partner begrijpt' en 'Hoe om te gaan met geschillen over financiën' en 'Hoe tegemoet te komen aan de psychologische behoeften van uw vrouw'?
Voor degenen die het Nieuwe Testament kennen, is de gedachte aan zo'n vertoning lachwekkend. Natuurlijk weten we dat Paulus zijn bekeerlingen zeker onderrichtte over het huwelijk, en zijn raad was kort, krachtig en diepgaand. Hij zei tegen echtgenoten dat ze hun vrouw moesten liefhebben zoals Christus de gemeente liefhad en Zichzelf voor haar overgaf, en hij zei tegen vrouwen dat ze zich aan hun echtgenoten moesten onderwerpen zoals de kerk aan Christus onderworpen is.
De instructies van Paulus zijn alleen te begrijpen voor degenen die het kruis begrijpen. Zij die het voorbeeld van het kruis volgen, omdat ze in de boodschap van het kruis geloven, leven een huwelijk die God verheerlijkt. Als christelijke echtgenoten/echtgenotes Paulus eenvoudige instructies zouden gehoorzamen, zou er een eind komen aan hun huwelijksproblemen.
Is het mogelijk dat de fundamentele reden waarom huwelijksseminars zo noodzakelijk zijn in de kerk vandaag er zo weinig christenen zijn die een echte openbaring van het kruis van Jezus Christus hebben? Als het kruis eenmaal iemands hart echt heeft veroverd, ziet en behandelt hij anderen anders, ook zijn partner. Die man of vrouw met wie u getrouwd bent, is iemand voor wie Christus stierf.
Ik zeg natuurlijk niet dat we niet over het christelijk huwelijk moeten onderwijzen. Ik zeg alleen dat al ons onderwijs Christus-gecentreerd en dus kruis-gecentreerd moet zijn. Degenen onder ons die zichzelf predikanten noemen, zouden er verstandig aan doen om Paulus zijn aansporing aan Timotheüs op te volgen: "Verkondig het woord" (2 Timoteüs 4: 2). Als we dat doen, zal God onze prediking zalven. Als we dat niet doen, zal onze prediking niet gezalfd worden. Het kan amusant zijn, het kan verhelderend zijn, het kan zelfs enigszins nuttig zijn, maar het zal niet worden gezalfd.
Ik zou veel verder kunnen gaan met een analyse van veel moderne trends in de kerk, maar ik ben bang dat misschien de toorn van een aanzienlijk deel van het evangelische christendom op mij zou vallen. Mag ik echter met zo veel mogelijk terughoudendheid zeggen dat degenen onder ons die anderen in het lichaam van Christus onderwijzen en leren, onszelf moeten afvragen: "Waar in de Schrift kan ik een apostolisch precedent vinden voor wat ik preek en leer?" Wanneer het onderwijs in de kerk niets meer is dan een serie zelfhulp- en succesmotivatie-seminars, overgoten door een paar niet-contextuele Schriftgedeelten zijn, is er beslist iets mis.
Heb je je ooit afgevraagd waarom de vroege christenen zo'n grote toewijding toonden in vergelijking met hedendaagse gelovigen? Petrus, Jakobus en Johannes hadden niet het boek Handelingen om uit te prediken en om hun kudde te motiveren zich te gedragen als de mensen uit het boek Handelingen (zoals we vaak proberen te doen).
Ze hadden een eenvoudige boodschap van iemand die stierf voor onze zonden, wat een verandering teweegbracht in degenen die erin geloofden. Ze waren echt wedergeboren - niet alleen 'bekeerd', geen 'christelijke hobbyisten'. Die boodschap motiveerde mensen om echt berouw te hebben van hun zonden en gehoorzaam te leven voor diegene die voor hen stierf. Deze boodschap was niet mensgericht, maar kruisgericht en Christusgericht.
Benadrukken wij wat het Nieuwe Testament benadrukt? Is onze boodschap evenwichtig met het Nieuwe Testament?
Waarom het Kruis Prediken?
Hoewel het nuttig zou zijn om elke verwijzing naar de verzoenende dood van Christus in de brieven te onderzoeken, zou dit een lang commentaar ver buiten het bestek van dit boek vereisen. Alleen al een inleidende studie van de primaire verwijzingen zou 212 verzen noodzakelijk maken (opgesomd in voetnoten 51, 53 en 54*) en zou de vele indirecte en gerelateerde verwijzingen naar het kruis niet bevatten. Daarom zal onze studie beperkt blijven tot enkele gedeelten uit de geschriften van de apostel Paulus.
In dit hoofdstuk zullen we specifieke gedeelten in 1 Korintiërs, Galaten en ten slotte Romeinen bekijken. In het bijzonder zullen we de centrale plaats van het kruis in de prediking van Paulus onderzoeken en zijn uitleg over hoe de dood van Christus Jezus ons kan redden.
Daarna zullen we Schriftgedeelten onderzoeken die zich bezighouden met het volbrachte werk het kruis en het gevolg daarvan.
Geen enkele andere brief geeft een zo duidelijk centrale plaats van het kruis weer als de brief van Paulus aan de Korintiërs. Hoewel ik al eerder de volgende verzen heb genoemd, is het interessant om ze opnieuw te lezen.
Want Christus heeft mij niet gezonden om te dopen, maar om het “evangelie” te verkondigen, en dat niet met wijsheid van woorden, om niet het kruis van Christus tot een holle klank te maken. Want het “woord des kruises” is wel voor hen, die verloren gaan een dwaasheid, maar voor ons, die behouden worden, is het een kracht Gods (1 Korintiërs 1: 17-18, cursivering toegevoegd).
Het is duidelijk dat volgens de stelling van Paulus "het evangelie" en "het woord van het kruis" synoniemen zijn. Paulus vertelde ons dat “het woord van het kruis” “een kracht van God is” voor ons die behouden worden. Hij gebruikte dezelfde uitdrukking in zijn brief aan de Romeinen, waarin hij “het evangelie” een “kracht van God tot behoud” noemde (Romeinen 1:16).
Het evangelie is "het woord van het kruis".
Conclusie: Als het kruis niet is genoemd, is het evangelie niet gepredikt.
Omdat het woord van het kruis een kracht Gods is, zei Paulus ons dat hij erop toekeek zodat niets deze eenvoudige boodschap zou verzwakken; aldus weerstond hij de verleiding om met "meeslepende woorden van wijsheid" te spreken, opdat "het kruis van Christus” niet zou worden tot een holle klank.
Hoe dringend hebben wij zijn standpunt terug nodig. Te dikwijls wordt het kruis van Christus tot een holle klank gemaakt door onze zielige pogingen om het evangelie aantrekkelijker te maken voor de wereld. Omdat we er niet van overtuigd zijn dat we het kruis kunnen laten staan zoals het staat, verdoezelen we het achter de stofwolken van menselijke redeneringen. Of we proberen de ruwheid ervan glad te strijken door middel van onze welsprekende preken en slimme evangelisatiemethoden, terwijl we het in werkelijkheid beledigen. Eenmaal gladgestreken, kunnen we het opnieuw lakken en proberen het "relevant" te maken door het kruis voor te stellen als een wondermiddel voor psychologische kwalen of een weg naar een goed leven. In elk geval werd het kruis tot een holle klank gemaakt.
Geen Compromis
Slechts een paar verzen later bevestigde Paulus opnieuw dat het kruis centraal stond in zijn prediking:
Immers de Joden verlangen tekenen en de Grieken zoeken wijsheid, doch wij prediken een gekruisigde Christus, voor Joden een aanstoot, voor heidenen een dwaasheid, maar voor hen, die geroepen zijn, Joden zowel als Grieken, (prediken wij) Christus, de kracht Gods en de wijsheid Gods. Ook ben ik, toen ik tot u kwam, broeders, niet met schittering van woorden of wijsheid u het getuigenis van God komen brengen. Want ik had niet besloten iets te weten onder u, dan Jezus Christus en die gekruisigd.(1 Korintiërs 1: 22-24; 2: 1-2, cursivering toegevoegd).
Hoewel Paulus voorzichtig was om zijn toehoorders niet te beledigen vanwege hun culturele eigenaardigheden, maakte hij van zijn boodschap nooit een compromis om meer bekeerlingen te maken. We moeten inzien dat het Evangelie niet relevant moet gemaakt worden - het is al relevant - omdat het, het antwoord is, op de grootste behoefte van de mensheid: de vergeving van zonden.
Sommigen hebben bedacht: "Zoveel mensen willen rijk worden, dus laten we ze vertellen dat als ze Jezus accepteren, God hen financieel voorspoed zal geven. Dat zal ze aantrekken."
In plaats van de mensen te vertellen dat hebzucht een van de zonden is die hen naar de hel zal sturen, voeden sommige predikers in feite de hebzucht van hun toehoorders door middel van een "evangelie"! Het Bijbelse evangelie roept mensen op om zich te bekeren van hebzucht (en ook van andere zonden) omdat je niet God en geld kunt dienen, zoals Jezus ons leerde.
Later in zijn brief aan de Korintiërs wordt het evangelie van Paulus meer openbaar. Hij predikte niet alleen het historische feit van Christus dood, maar ook de betekenis ervan. Hij predikte dat Christus stierf voor onze zonden:
Ik maak u bekend, broeders, het evangelie, dat ik u verkondigd heb, dat gij ook ontvangen hebt, waarin gij ook staat, waardoor gij ook behouden wordt, indien gij het zó vasthoudt, als ik u verkondigd heb, tenzij gij tevergeefs tot geloof zoudt gekomen zijn. Want voor alle dingen heb ik u overgegeven, hetgeen ik zelf ontvangen heb; Christus is gestorven voor onze zonden, naar de Schriften, en Hij is begraven en ten derde dage opgewekt, naar de Schriften, en Hij is verschenen aan Kefas, daarna aan de twaalven. (1 Korintiërs 15: 1-5, cursivering toegevoegd).
Toen Paulus voor het eerst het evangelie aan de Korintiërs predikte, vertelde hij hun dat Jezus was gestorven als hun plaatsvervanger, terwijl Hij leed onder Gods toorn voor hun zonden overeenkomstig de profetieën van het Oude Testament.
Ongetwijfeld was Jesaja 53 een veelgebruikte tekst.
Het Authentieke Evangelie
Paulus bewaarde deze waarheden niet alleen voor de christenen in Korintiër - het was zijn centrale boodschap. Hij schreef aan de Galaten:
Met christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is), niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven. O, onverstandige Galaten, wie heeft u betoverd, wie Jezus Christus toch als gekruisigde voor de ogen geschilderd is? (Galaten 2:20 - 3: 1, cursivering toegevoegd).
Paulus prediking van het evangelie was zo kruis-center gericht dat hij het kon omschrijven met een levendige verbeelding. Jezus werd afgeschilderd als iemand die "Zichzelf” overleverde voor ons, en zo voldeed aan de eis van Gods gerechtigheid. Wij zijn met Hem gekruisigd sinds Hij onze plaatsvervanger was. Door Zijn offer wordt de gave van gerechtigheid aan iedereen aangeboden. Dat is het goede nieuws.
In het boek Romeinen vinden we de duidelijkste uiteenzetting van het evangelie dat in de brieven wordt aangeboden. In de lange inleiding van het eerste hoofdstuk, waar Paulus de woorden het evangelie vier keer gebruikte, bereidde hij zijn lezers voor op een uitleg over hoe de dood van Jezus Christus ons redt. Zijn uitleg in de volgende hoofdstukken stelt een norm vast waaraan alle evangelieprediking moet worden afgemeten. Het kenmerk van het authentieke evangelie, zoals Paulus zei in zijn inleiding, is dat het "de gerechtigheid van God" openbaart:
Want ik schaam me niet voor het evangelie, want het is de kracht Gods tot behoud voor een ieder die gelooft, eerst voor de Jood, maar ook voor de Griek. Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven staat: " De rechtvaardige zal uit geloof leven" (Romeinen 1: 16-17, cursivering toegevoegd).
Hoe wordt Gods gerechtigheid geopenbaard in het evangelie?
Paulus begon het in zijn volgende zin uit te leggen:
“Want toorn van God openbaart zich van de hemel over alle goddeloosheid en ongerechtigheid van mensen, die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden” (Romeinen 1:18).
In deze zin worden twee fundamentele concepten geïntroduceerd: de goddeloosheid van de mensheid en Gods toorn tegen de ongerechtigheid van de mensheid. Deze twee waarheden zijn pijlers waarop het evangelie is gebouwd. Zonder hen is de dood van Christus zinloos.
Omdat God rechtvaardig is en alle mensen onrechtvaardig zijn, verdienen alle mensen Gods toorn. Als God, de morele Rechter van het universum, geen toorn over onrechtvaardigheid zou brengen, dan zou Hij Zelf onrechtvaardig zijn. Hij moet de schuldigen straffen.
Hoe kon een liefhebbende God de zondige mensheid vergeving schenken - terwijl ze niets anders verdienden dan Zijn toorn - en tegelijkertijd Zijn gerechtigheid behouden? Het was, zoals Maarten Luther het omschreef, "een probleem dat God waardig is", en een probleem dat werd opgelost door de dood van Jezus.
Het authentieke evangelie openbaart Gods gerechtigheid. Het laat zien dat God alle mensen op een rechtvaardige manier vergeving aanbiedt, omdat Zijn toorn over Jezus werd uitgestort. God heeft Zijn gerechtigheid niet geschonden; onze zonden werden gestraft in Christus, en daarom kan Gods gerechtigheid ons worden toegerekend.
Het authentieke evangelie zal altijd Gods gerechtigheid openbaren omdat het verkondigt dat Jezus stierf voor onze zonden, en leed als onze plaatsvervanger. Door zijn dood wordt de gave van gerechtigheid vrijelijk aangeboden aan allen die in Hem geloven. Aan de hand van deze criteria kunnen we onderscheiden wat het ware evangelie is en wat niet. Een evangelie dat Gods gerechtigheid niet openbaart, is niet het evangelie.
Om deze reden moeten we op onze hoede zijn voor elk evangelie dat de fundamentele pijlers van de schuld van de mensheid en Gods toorn negeert. Beide waarheden zijn vanuit verschillende hoeken aangevallen, en daarom zal het ons goed doen even de tijd te nemen om deze dubbele pilaren van de waarheid te versterken.
De Zondigheid van de Mensheid
Je zou denken dat de zondigheid van de mensheid een vanzelfsprekend feit is waartegen niemand zou kunnen argumenteren. Toch is het in twijfel getrokken, niet alleen door degenen buiten de kerk, maar zelfs door sommigen binnen de kerk. Alleen al het feit dat sommigen ertegen argumenteren, moeten wij de juistheid ervan onderbouwen; alleen een trotse zondaar droomt dat hij geen zondaar is.
Is de mensheid zondig? Die vraag kan het beste worden beantwoord met een paar andere vragen: waarom is er in elke samenleving behoefte aan wetten? Waarom draaien de rechtbanken op volle toeren en zijn er zoveel mensen die wachten op hun proces? Waarom zijn de gevangenissen overvol? Waarom bevatten de gele pagina's zulke lange lijsten met advocaten? Waarom hebben we politie nodig? Waarom hebben we een leger nodig? Waarom moeten we onze deuren op slot doen?
Waarom moeten we kaartjes kopen voor een voetbalwedstrijd in plaats van ons te houden aan een erecode? Waarom zijn zakelijke contracten nodig? Waarom moeten warenhuizen detectives inhuren? Waarom houden onze werkgevers belasting in op ons loon? Waarom moeten we identificatie voorleggen als we cheques uitschrijven? Waarom hebben we racistisch geweld, een echtscheidingspercentage van meer vijftig procent, een wijd gebruik van illegale drugs, een porno-industrie van miljarden euro’s? Al deze vragen maken ons schuldig als overtreders van Gods morele wet.
In zijn brief aan de Romeinen, legt Paulus een fundament voor het goede nieuws van het “offer van Jezus” door herhaaldelijk de schuld van de hele mensheid tegenover God te laten zien. Hier is een voorbeeld:
Vervuld van allerlei onrechtvaardigheid, boosheid, hebzucht en slechtheid, vol nijd, moord, twist, list en kwaadaardigheid; oorblazers(achterklap), lasteraars, haters van God, verwatenen(vervloekten), overmoedigen, grootsprekers, vindingrijk in het kwaad, hun ouders ongehoorzaam; onverstandig, onbestendig (niet standvastig), zonder hart of barmhartigheid (Romeinen 1: 29-31)
In de afgelopen paar jaar is de hedendaagse psychologie van het gevoel van eigenwaarde de kerk binnengedrongen, en we horen nu enkele predikers zeggen dat het grootste probleem van de mens is dat hij niet van zichzelf houdt zoals hij zou moeten. Hij is geen zondaar - hij heeft gewoon een slecht zelfbeeld. Als hij echter zijn hart zal openen voor God, die echt van hem houdt zoals hij is, dan kan zijn beschadigd zelfbeeld worden hersteld en zal hij echte vervulling ontdekken.
Maar dit is niet wat de Bijbel leert of het evangelie openbaart. Gods liefde voor iedereen is geopenbaard in Christus Jezus. De niet-wedergeboren mens heeft geen echte basis om een goed zelfbeeld te hebben. De mens voelt zich schuldig omdat de mens schuldig is. Hij zou zich moeten schamen om zijn gedrag, aangezien zijn door God geschonken geweten hem veroordeelt.
Alleen iemand die in Jezus geloofd en wedergeboren is, heeft de juiste basis voor een goed zelfbeeld. Maar de waarde van zijn kijk op zichzelf moet uitsluitend berusten op het kruis waardoor hij met God is verzoend. In het leven als een discipel is er geen ruimte voor trots. Heel zijn waarde komt van God.
Schuldig of Niet Schuldig?
Paulus bevestigt niet alleen de zondigheid van de mensheid, maar hij zegt ook dat iedereen weet dat hij schuldig is en daarom geen excuus heeft. Schuldgevoel is een kennis die algemeen bekend is onder de mensen, omdat God aan elke persoon een geweten heeft gegeven dat Zijn morele wet onderschrijft. Ons geweten getuigt dat we op een dag verantwoording over onszelf zullen moeten afleggen voor God:
Wanneer toch heidenen, die de wet niet hebben, van nature doen wat de wet gebiedt, dan zijn dezen, ofschoon zonder wet, zichzelf tot wet, immers, zij tonen, dat het werk der wet in hun harten geschreven is, terwijl hun geweten mede getuigt en hun gedachten elkander onderling aanklagen of ook verontschuldigen, ten dage dat God het in de mensen verborgene oordeelt volgens mijn evangelie, door Christus Jezus (Romeinen 2: 14-16).
Paulus stelde ook dat we allemaal ons zelf veroordeeld hebben, omdat we allemaal anderen hebben veroordeeld voor wat we zelf hebben gedaan:
Daarom zijt gij, o mens, wie gij ook zijt, niet te verontschuldigen, wanneer gij oordeelt. Want waarin gij een ander oordeelt, veroordeelt gij uzelf, want gij, die oordeelt, bedrijft dezelfde dingen. Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven. Rekent gij wellicht hierop, o mens die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods ontgaan zult? (Romeinen 2: 1-3).
De grootste bevestiging van de zondigheid van de mensheid is de dood van Jezus zelf. Martyn Lloyd-Jones schreef:
"Het kruis verkondigt de heiligheid van God, de gruwel van de zonde, het vreselijke probleem van de zonde, de verschrikkelijke ernst van de menselijke rebellie tegen God."
Als de mensheid niet zondig is, had Jezus niet voor ons moeten lijden. De Schrift zegt dat Hij "onze zonden droeg in Zijn lichaam aan het kruis" (1 Petrus 2:24) en dus in onze plaats werd gestraft. Dit is de reden waarom de leer van de zondigheid van de mensheid zo essentieel is voor het evangelie.
Als de mensheid niet zondig is, dan was de dood van Christus om twee redenen zinloos. Ten eerste, als mensen niet zondig zijn, hoeven ze niet gered te worden; dan hoeven ze Gods toorn niet te vrezen. Ten tweede, als mensen niet zondig zijn, dan kon Jezus onze zonden niet op zich nemen omdat er geen zonden zijn.
Het ware evangelie kan niet worden gepredikt zonder de zonde van de mensheid te noemen, omdat het evangelie in de eerste plaats mensen vergeving van zonden aanbiedt. A.W. Tozer verwoordde deze waarheid in zijn boek, The Knowledge of the Holy:
Als het geweten van de mens hem vertelt dat hij zich van kinds af aan schuldig heeft gemaakt aan een walgelijke opstand tegen de Majesteit in de hemel, kan de innerlijke druk van zelfbeschuldiging te zwaar worden om te dragen. Het evangelie kan deze vernietigende last van het geweten weg nemen. Maar tenzij het gewicht van deze last wordt gevoeld, kan het Evangelie niets voor de mens doen.
Wordt God boos?
Wat nog meer ondermijnd is dan de zondigheid van de mensheid is de leer van Gods toorn, die evenzeer fundamenteel en centraal staat in het Bijbelse evangelie.
Sommigen hebben “de toorn” als een eigenschap gezien die niet past bij God, maar hun denkfout is dat ze Gods toorn gelijk te stellen aan menselijke toorn. God wordt niet boos zoals mensen. Zoals de apostel Jakobus schreef: “want de toorn van een man brengt geen gerechtigheid voor God voort” (Jacobus1:20). Gods toorn is altijd volmaakt in gerechtigheid. We moeten Hem nooit voorstellen als een onstuimige dictator die door een vlaag van woede wordt overweldigd.
J.I. Packer heeft het goed gezegd:
Gods toorn in de Bijbel is nooit het grillige, prikkelbare, moreel verachtte ding dat menselijke woede vaak is. Het is daarentegen een juiste en noodzakelijke reactie op objectief moreel kwaad.
God is alleen boos waar boosheid nodig is. Zelfs onder mensen bestaat er zoiets als rechtvaardige verontwaardiging, hoewel het misschien zelden voorkomt. Maar alle verontwaardiging van God is rechtvaardig. Zou een God die evenveel plezier zou hebben aan het kwaad als aan het goede, een goede God zijn? Zou een God die niet negatief reageerde op het kwaad in Zijn wereld moreel volmaakt zijn? Zeker niet.
Het typische oppervlakkige argument tegen Gods toorn is dat Hij liefde is, en "een liefdevolle God zal zeker nooit iemand straffen". Zoals Packer echter stelt, kan een moreel volmaakt wezen niet met dezelfde reactie naar goed en kwaad kijken.
Wat zouden we denken van een ouder die, onder het mom van liefde, nooit hun zoon heeft gestraft terwijl die hun andere zoon (zijn broer dus) herhaaldelijk kwaad doet? De liefde van de ouders vereist dat ze evenveel van beide houden, en daarom moet hij ze eerlijk en gelijk behandelen.
Liefde vereist dat het kwaad doen wordt gestraft. Omdat God volmaakte liefde is, handelt Hij met volmaakte gerechtigheid en geeft niemand de voorkeur, er is geen favoritisme. Als Hij niet zou reageren op de zelfzuchtige daden van mensen, zou Hij niet volmaakt in liefde zijn. Daarom, als God liefde is, dan moet Hij ook toornig zijn.
Gods toorn is geen verborgen onderwerp in de Bijbel. In feite zijn er ongeveer 168 directe verwijzingen waar het woord “toorn” die in de Schrift wordt gebruikt. Is Gods toorn slechts een oudtestamentisch concept, zoals sommigen beweren? Absoluut niet, het Nieuwe Testament omvat 23% van de Bijbel en claimt 20% van de directe verwijzingen naar Gods toorn.
Als we directe verwijzingen toevoegen aan Gods toorn zoals woede, ergernis en gramschap, stijgt ons totaal naar minstens 465 Bijbelverwijzingen. En we houden dan nog geen rekening met de teksten die Gods woede en toorn uitdrukken zonder het specifiek zo te noemen, of de vele verwijzingen naar de toekomstige straf en hel, waarvan er vele rechtstreeks van de lippen van Jezus kwamen. Als God geen God van toorn is, dan moeten we onze Bijbel in de vuilbak gooien.
De Deur Openen naar Gods Toorn
Een van de subtielste aanvallen op Gods toorn is het idee dat door veel charismatische christenen wordt aangenomen dat "God niemand straft - ze openen gewoon de deur voor de duivel." Het hele concept is ontworpen om Gods liefdevolle karakter te verdedigen, maar het tast eigenlijk Zijn karakter aan in vergelijking met Bijbelse openbaring. Het is vergelijkbaar met het idee van de liberale theologen die Gods toorn proberen uit te leggen als alleen de natuurlijke gevolgen van wangedrag, gevolgen waarbij God niet persoonlijk betrokken is.
Hoewel het zeker waar is dat God Zijn toorn op de goddelozen loslaat door Satan toe te staan hen te kwellen, is God er steeds ten volle in betrokken; Satan handelt alleen met Gods toestemming. Gods toorn is niet iets dat onafhankelijk van Zijn karakter werkt; herhaaldelijk verwijst Hij ernaar als "Mijn toorn" en "Mijn woede".
Als God niet is betrokken bij het brengen van toorn over verkeerd gedrag van mensen en alleen maar "de deur voor Satan openen", dan is Satan God geworden. Als Satan de enige bestraffer is van wangedrag, dan is God Satan geworden, immoreel en onrechtvaardig.
De waarheid is dat mensen de deur openen naar Gods toorn door zonde. Gods toorn kan losbranden door Satan toe te staan kwaaddoeners te kwellen, hoewel het ook rechtstreeks van God Zelf kan komen (zoals de Bijbel zo duidelijk aangeeft).
Waarom is de leer van Gods toorn zo belangrijk? Als God geen God van toorn is, dan is de dood van Jezus om twee redenen zinloos.
Ten eerste: als er niet zoiets bestaat als Gods toorn, dan hebben mensen geen reden om bezorgd te zijn. Het is niet nodig om gered te worden, want er is niets waarvan we gered moeten worden. God zal nooit iemand straffen; er is geen hel te vrezen.
Ten tweede: als Gods toorn niet bestaat, dan heeft Jezus Gods toorn ook niet aan het kruis geleden, Hij stierf gewoon als een martelaar. Dat betekent dat Zijn dood niemand kan redden, omdat Hij niet in onze plaats stierf.
Zoals Paulus het evangelie in de eerste hoofdstukken van Romeinen uitlegde, is Gods toorn het overheersend thema, en dat is geen wonder. Hij zei dat Gods toorn niet alleen iets is dat mensen ooit zullen ervaren, maar dat het een huidige realiteit is. Gods toorn is niet iets dat eens zal worden geopenbaard; Paulus zei dat het nu al is geopenbaard.
Degenen die het Oude Testament hebben gelezen, weten natuurlijk dat veel van de oorlogen, tragedies en rampen uit de menselijke geschiedenis het resultaat waren van Gods soevereine oordeel over boosdoeners. Maar Paulus ging zelfs nog verder en zei driemaal in het eerste hoofdstuk dat God momenteel actief oordeelt over mensen door ze “over te geven” aan een “toenemend moreel verval”, samen met het daaruit voortkomende lijden.
Gods Vriendelijkheid in Perspectief Plaatsen
In het tweede hoofdstuk van Romeinen neemt Paulus een nog sterker standpunt in voor Gods toorn:
Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven. Rekent gij wellicht hierop, o mens, die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods ontgaan zult? Of veracht gij de rijkdom van zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid leidt? Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, die eenieder vergelden zal naar zijn werken: hun, die, in het goeddoen volharden, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven; maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap. Verdrukking en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, (Romeinen 2: 2-9, cursivering toegevoegd).
Het is ongelooflijk dat sommigen de uitspraak van Paulus, "de goedheid van God leidt je tot bekering", hebben opgevat als een bewijs dat we nooit Gods toorn, hel of oordeel zouden moeten noemen wanneer we het evangelie prediken. "Vertel ze gewoon over Gods liefde", zeggen ze, "want het is de vriendelijkheid van God die mensen tot berouw leidt."
Maar juist die uitspraak ("de vriendelijkheid van God") wordt genesteld tussen verschillende andere zinnen die herhaaldelijk Gods toorn en het vreselijke lot dat de onberouwvolle te wachten staat! Gods vriendelijkheid wordt het best gezien in het licht van Zijn heiligheid, toorn en oordeel. Gods vriendelijkheid werdt geopenbaard doordat Hij Jezus zond om in onze plaats Zijn toorn te ondergaan, zodat wij aan Zijn toorn kunnen ontkomen. Waarlijk, hoe grotere openbaring men verkrijgt van de zondigheid van de mensheid en Gods verdiende toorn, des te grotere openbaring ontvangt men van Gods verbazingwekkende liefde getoond in Christus Jezus onze Here.
Let er ook op dat hier gezegd wordt dat de goedheid van God mensen tot berouw leidt. Wanneer mensen reageren op het ware evangelie, komen ze vanzelf tot berouw omdat ze dan begrijpen dat hun zonden hen van God scheiden. Dan begrijpen ze pas waarom Jezus leed en stierf voor hen (plaatsvervangend) aan het kruis.
Mensen gewoon vertellen dat God goed is, stimuleert niet tot berouw. Mensen moeten het 'woord van het kruis' horen, wat betekent dat ze moeten horen over de zonde van de mensheid, Gods toorn en Jezus die de zonden op Zich nam. Als hun hart zacht is en ontvankelijk, zullen ze zich bekeren en Jezus als Heer en Redder ontvangen.
Gered van Gods Toorn
Na negenenvijftig zinnen te hebben gebruikt om een fundament te leggen van twee waarheden - namelijk de “schuld van de mensheid” en “Gods heilige toorn” - komt Paulus nu op het hoogtepunt van zijn evangelie. In Romeinen 3: 21-28 legt hij uit hoe Jezus ons redt van Gods toorn. Laten we dit Schriftgedeelte stukje voor stukje bekijken:
Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden (Romeinen 3: 21a).
Paulus had al eerder gezegd dat het evangelie “Gods gerechtigheid” openbaart. Hier lezen we dat Gods gerechtigheid wordt geopenbaard door iets anders dan de Wet. Natuurlijk, spreekt hij over het evangelie van de 'plaatsvervangende’ dood van Jezus Christus. Door zijn vele geboden en de straf bij overtreding, liet de wet zien dat God rechtvaardig is. Het evangelie openbaart het ook omdat Jezus stierf voor onze zonden.
Ik zou eraan kunnen toevoegen dat als Jezus niet voor onze zonden werd gekruisigd, Zijn dood zou laten zien dat God onrechtvaardig is, vanwege het feit dat Jezus volkomen onschuldige was.
Paulus schreef verder dat Gods gerechtigheid dat was
Waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in Jezus Christus, voor allen die geloven; want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade (Romeinen 3: 21b-24a).
Net zoals onze zonden aan Christus werden toegerekend, wordt Gods gerechtigheid ons toegerekend zodra we het evangelie geloven. Het komt door Jezus als een geschenk van Gods genade, dat wil zeggen, Zijn onverdiende gunst.
Door de verlossing in Christus Jezus, Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, 3: 24b-25a).
Het woord 'gunstig stemmen' betekent "sussen of afwenden van toorn". Paulus wijst erop dat toen Jezus Zijn bloed vergoot aan het kruis, God Hem publiekelijk toonde als degene die Gods toorn op ons zou afwenden.
(Dit was) om zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden – (Ik zeg) om zijn rechtvaardigheid te tonen in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is. (Romeinen 3: 25b-26).
Zoals Paulus in zijn inleiding zei en hier uitlegde, openbaart het evangelie van Jezus zijn dood, Gods gerechtigheid.
Leon Morris licht deze passage toe:
Het feit dat God de zonde in het verleden niet altijd met volledige strengheid had gestraft, maar die zonde ‘had laten geworden’, gaf aanleiding tot het gevaar dat Hij voor mensen niet volkomen rechtvaardig zou lijken. Maar nu, door het kruis, heeft Hij dat gevaar voor altijd verwijderd.Hij heeft getoond dat Hij volkomen rechtvaardig is.
Ten slotte lezen we de verzen Romeinen 3: 27-28:
Waar blijft het roemen dan? Het is uit gesloten. Door welke wet? Der werken? Neen, maar door de wet van geloof. Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd wordt, zonder werken der wet.
De boodschap van Jezus plaatsvervangende dood sluit de stelling dat onze goede werken ons kunnen redden volledig uit. Zijn dood openbaart in feite de grootte van onze schuld van onze zonde. Als het mogelijk was om door werken gered te worden, dan zou het niet nodig zijn geweest dat de Zoon van God zou lijden en sterven. Gerechtigheid kan niet worden verdiend - het wordt als genade aangeboden vanwege het offer van Jezus. Hij heeft het voor ons verdiend.
In Romeinen 5 noemt Paulus de belangrijkste zegening die we ontvangen vanwege de dood van Jezus – gered van Gods toorn:
God echter bewijst zijn liefde tegen ons, doordat Christus, toen wij nog zondaren waren, voor ons gestorven is. Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn (Romeinen 5: 8-9).
Het zou onrechtvaardig zijn als God dezelfde zonde tweemaal zou straffen. Daarom, omdat Christus werd gestraft, hoeven degenen onder ons die in het evangelie geloven, Gods toorn niet te vrezen. Prijs God!
Twee Veel Gestelde Vragen
Met betrekking tot de zojuist gelezen Schriftgedeelte en andere soortgelijke, rijst vaak de vraag: hoe kan gezegd worden dat het bloed van Christus ons redt? Bedoelt Paulus dat we worden gered door Jezus 'rode en witte bloedcellen, Zijn bloedplaatjes, glucose, aminozuren, kooldioxide, ureum en plasma? Nee. Leon Morris heeft in zijn boek The Apostolic Preaching of the Cross zeer grondig en overtuigend bewezen dat het woord 'bloed' - zoals het in de Schrift het vaakst wordt gebruikt - eenvoudigweg verwijst naar een gewelddadige dood.
We zeggen dat het bloed van Christus ons redt, net zoals we zouden kunnen zeggen dat het kruis ons redt. Het is duidelijk dat twee balken van hout ons niet redt, maar wat er op die balken is gebeurd. J. Behm schreef: "Net als het kruis ... is het ‘bloed van Christus ’gewoon een andere en zelfs nog explicietere uitdrukking voor de dood van Christus in zijn betekenis als “verlossing”.
Een andere veel gestelde vraag is: hoe kon het korte lijden van Jezus aan het kruis dienen als verzoening voor mensen die veroordeeld waren om eeuwig in de hel te lijden?
Het antwoord ligt in het feit van wie het lijden heeft veroorzaakt. Het was geen gewone man die aan het kruis hing - het was God. Of we het nu volledig begrijpen of niet, in de hemelse rechtbank werd het lijden van Jezus voldoende verklaard om de zonden van de mensheid te verzoenen. Daar kunnen we zeker van zijn.
Een voorbeeld, hoewel misschien een zwakke, kan nuttig zijn. Stel je voor dat je Duitse herder de poedel van je buurman aanvalt en doodt. Om recht te doen, zou u de man moeten betalen voor het verlies van zijn hond.
Als hij absolute gerechtigheid eist, kan hij vragen dat uw hond wordt gedood, zodat u net zo zult lijden als hij. In dat geval zou u niet alleen lijden onder de onverantwoordelijkheid van het loslaten van uw Duitse herder, maar uw hond zou ook lijden en precies oogsten wat hij had gezaaid.
Maar stel je voor dat je buurman, in plaats van de dood van je hond te eisen, uw dood eist! Je zou zeker bezwaar maken, wetende dat je oneindig veel meer waard bent dan de poedel van je buurman. Zelfs als uw Duitse herder elke andere hond in uw stad zou hebben gedood, zou uw executie nog steeds niet vereist worden.
Omdat het de goddelijke Zoon van God was die leed, had Zijn lijden een oneindige waarde, en zeker voldoende om de zonden van de mensheid te verzoenen. We kunnen speculeren dat als God één zondeloos mens had kunnen vinden die bereid zou zijn geweest om als plaatsvervanger te sterven, die plaatsvervanger dan een eeuwigheid in de hel had moeten doorbrengen. Zulk lijden zou echter alleen voldoende zijn geweest om voor één ander mens te verzoenen. De Persoon die voor ons aan het kruis leed, had echter oneindig veel grotere waarde dan alle mensen bij elkaar, aangezien ze slechts een schepping zijn en Hij hun Schepper is.
Hoewel we weten dat het lijden van Jezus van korte duur was (in verhouding tot de eeuwigheid), hebben we echt geen begrip van de mate waarin Hij werkelijk leed. Het is voor ons onmogelijk om de pijn van Jezus voor te stellen toen Gods volle beker van toorn over Hem werd uitgegoten. Maar aan het einde van dit alles zag God "de pijn van Zijn ziel", zoals Jesaja zei, en was tevreden.
Het menselijk ras gerechtvaardigd in de persoon van de Zoon van God.
Voetnoten
49 George Smeaton, De leer van de verzoening volgens de apostelen, p. 100.
50. Dit is gebaseerd op de New American Standard versie.
51. Zie Rom. 1:4; 3:25; 4:3; 5:6, 8, 9, 10; 6:3, 4, 5-6, 8-9, 10; 7:4; 8:11, 34; 10:7, 9; 14:9, 15; 1 Cor. 1:17, 18, 23; 2:2, 8; 8:11; 10:16; 11:25, 26, 27; 15:3, 20; 2 Kor. 4:10; 5:14-15; 13:4; Gal. 1:1; 2:20, 21; 3:1; 5:11; 6:12, 14; Ef. 1:7, 20; 2:13, 16; Fil. 2:8; 3:10; Col. 1:18, 20, 22; 2:12, 14, 20; 1 Thess. 1:10; 2:15; 4:14; 5:10; 2 Tim. 2:8, 11, Heb. 2:9, 14; 5:7; 6:6; 9:12, 14, 15; 10:19, 29; 12:2, 24; 13:12, 20; 1 Pet. 1:2, 3, 19, 21; 2:24; 3:18; 1 Johannes 1:7; 5:6, 8; Openb. 1:5,18; 2:8; 5:9; 7:14; 11:8; 12:11; 19:13.
52. Tegenwoordig is "het evangelie" in veel kringen een losjes gebruikte term, die helaas gebruikt wordt om elke vorm van positieve prediking aan te duiden. Maar de uitdrukking "het evangelie" in het Nieuwe Testament verwijst strikt naar de boodschap van Christus' verzoenende dood aan het kruis, Zijn begrafenis en Zijn opstanding; zie 1 Kor. 15:1-5.
53. Zie Rom. 1:4, 9, 16, 17; 2:16; 11:28; 15:16, 19, 20; 16:25; 1Kor. 4:15; 9:12, 14, 16, 18, 23; 15:1; 2Kor. 2:12; 4:3; 8:18; 9:13; 10:14; 11:4, 7; Gal. 1:6, 8, 9, 11; 2:2, 5, 7, 14; 3:8; 4:13; Ef. 1:13; 3:6; 6:15, 19; Phil. 1:5, 12, 16, 27; 2:22; 4:3, 15; Col. 1:5; 1 Th. 1:5; 2:4, 8, 9; 3:2; 2 Th. 1:8; 2:14; 1 Tim. 1:11; 2 Tim. 1:8; Plm. 13; 1 Petr. 1:12; 4:6, 7; Openb. 5:6, 8, 12, 13; 6:1, 9, 10, 17; 13:8; 14:1, 4, 6; 15:3; 17:14; 19:7, 9; 21:9, 14, 22, 23, 27; 22:1, 3.
54. Christus als offerande: Rom. 8:3; Ef. 5:2; Hebr. 7:27; 9:25, 28; 10:10, 12, 14; als voor ons overgeleverd: Rom. 4:25; 8:32; als lijdend voor ons: Rom. 8:17; 2 Kor. 1:5; Heb. 2:10, 18; 5:8; 9:26; 1 Petr. 1:11; 4:1, 13; 5:1; als een verzoening voor onze zonden: Heb. 2:17; 1 Joh. 2:2; 4:10; als ons inkopen: 1 Kor. 6:20; 2 Petr. 2:1; als een offer: 1 Kor. 5:7; als het laten breken van Zijn lichaam voor ons: 1 Kor. 11:24; als zonde voor ons geworden: 2 Kor. 5:21; als vloek voor ons geworden: Gal. 3:13; als gekomen om zondaren te redden: 1 Tim. 1:15; als ons vrijkopen: 1 Tim. 2:6; als Zichzelf gevend: Gal. 1:4; Ef. 5:25; Tit. 2:14; als het wegnemen van zonden: 1 Joh. 3:5; als het afleggen van Zijn leven: 1 Joh. 3:16; als gezonden om de Verlosser te zijn: 1 Joh. 4:14; als doorboord voor ons; Openb. 1:7; als het doen van reiniging voor onze zonden: Hebr. 1:3.
55. De dood van Christus als ons voorbeeld in het liefhebben van de broeders: Rom. 14:15; 15:1-3; 1 Joh. 4:10-11; in het vergeven van anderen: Ef. 4:32; Kol. 3:12-13; Matt. 18:21-35; in het huwelijk: Ef. 5:22-33; in nederigheid: Fil. 2:5-8; in het verdragen van tegenspoed en vervolging: Hebr. 12:3; 1 Petr. 2:21-23.
56. Martyn Lloyd-Jones, Het kruis, p. 159.
57. A.W. Tozer, De kennis van het heilige, p. 11, cursivering van mij.
58. J.I. Packer, God kennen, p. 136.
59. Zie Rich. 9:22-24; 1 Sam. 16:14-23; Mal. 3:8-11; Mat. 18:21-35; 1 Kor. 5:1-5.
60. Voor een grondige behandeling van dit onderwerp, zie Leon Morris' The Apostolic Preaching of the Cross, pp. 177-84.
61. Voor voorbeelden in het Nieuwe Testament van Gods toorn die door God zelf wordt toegediend, zie Lucas 12:4-5; Handelingen 12:23; 13:11; 1 Kor. 3:17; Jas. 4:12; Openb. 2:21-23; 22:18-19. Het Oude Testament heeft te veel voorbeelden om op te noemen.
62. Leon Morris, De apostolische prediking van het kruis, p. 278.
63. Zie Leon Morris, De apostolische prediking van het kruis, pp. 112-26.
64. G. Kittel (red.), Theologisch woordenboek van het Nieuwe Testament deel 1, p. 174.
65. De reden dat deze illustratie onvolmaakt is, is omdat honden niet moreel verantwoordelijk worden gehouden voor hun daden, zoals mensen. God is niet verantwoordelijk voor de immorele daden van de mens, aangezien de eigenaar verantwoordelijk is voor het wangedrag van zijn hond. Hoe dan ook, God de Zoon nam echter vrijwillig de verantwoordelijkheid voor de zonde van de mens op zich.
66. Jesaja 53:11.