DE OVERVLOEDIGE ZEGENINGEN VAN HET KRUIS

HOOFDSTUK NEGEN

De schrijvers van het Nieuwe Testament gebruikten bij het uitleggen van het evangelie verschillende termen om de zegeningen te beschrijven die wij vanwege de offerdood van Jezus hebben.

Elk onderstreept een of andere zegen door de verzoening tot stand gebracht, en samen geven ze ons een compleet beeld van wat Christus voor ons heeft bereikt. De Bijbelse termen die we kort zullen bespreken, zijn verzoening, rechtvaardiging, verlossing en ten slotte redding.

Verzoening: Het afwenden van Gods toorn

Degenen die moeite hebben te geloven dat God toornig is, hebben grote moeite met verzoening, omdat verzoening betekent ‘toorn afwenden'. Hoewel het woord maar vier keer in het Nieuwe Testament voorkomt, het belichaamt beknopt een waarheid die vaak in de Schrift wordt herhaald. Deze waarheid brengt ons rechtstreeks bij de kern van het evangelie: Jezus zijn dood heeft Gods toorn tegen ons afgewend.

Als de hel een echte plaats is waar mensen voor eeuwig zullen zijn na hun dood, en als de dood van Jezus ervoor zorgt dat wanneer je in Hem gelooft u niet op deze plaats zult komen, dan is verzoening het beste woord om te beschrijven wat Jezus aan het kruis heeft volbracht.

Jezus, die ons verlost van de komende toorn (1 Tessalonicenzen 1:10).

In het vorige hoofdstuk leerden we dat God inderdaad een God is die niet vrolijk wordt van de ongehoorzaamheid, maar die, zoals de Bijbel zegt, “een God is die elke dag toornt” (Psalm 7:12). Daar Hij de "rechtvaardige rechter" is, zoals de Bijbel zegt dat Hij is, dan zou Zijn toorn ons niet moeten verbazen. Als God passief zou blijven terwijl hij getuige is van al de zelfzuchtige daden van de mensheid, dan zou Hij onrechtvaardig zijn. Bovendien zou Hij een huichelaar zijn, want Hij heeft ons geboden altijd eerlijk te handelen.

Al de voorstanders van de liefdevolle, nooit boos wordende God zouden de eerste brief van de apostel Johannes luid op moeten lezen. Daar schrijft hij dat Gods liefde werd geopenbaard door dat Hij Zijn zoon zond tot verzoening voor onze zonden:

Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon gezonden heeft als verzoening voor onze zonden (1 Johannes 4:10).

God heeft Zijn liefde bewezen door Zijn eigen Zoon te sturen die Gods rechtvaardige toorn tegen ons op zich nam zodat wij kunnen verzoend worden met God in Christus Jezus. Als we het concept van verzoening willen negeren, moeten we ook Gods liefde afwijzen. In feite moeten we het evangelie zelf verwerpen.

Eerder in zijn eerste brief schreef Johannes:

En Hij (Jezus) is een verzoening voor onze zonden en niet alleen voor de onze, maar ook voor die der gehele wereld (1 Johannes 2: 2,).

Johannes zegt duidelijk dat de verlossende daad van Jezus niet alleen de verzoening was voor de zonden van gelovigen, maar ook voor ongelovigen. Natuurlijk moet elke ongelovige zich bekeren en het evangelie geloven voordat het verlossende werk van Christus van kracht wordt in zijn leven.

Door het offer van Christus is God gunstig gestemd. Zijn toorn tegen ons is afgewend. Maar als we nadenken over de betekenis van verzoening, is het belangrijk dat we de grove heidense begrippen van verzoening niet gelijkstellen aan die van het Bijbelse christendom. Deze zijn twee werelden apart.

Ten eerste valt de aanbidder in heidense religies om willekeurige, vaak onvoorspelbare en grillige redenen ten prooi aan de toorn van zijn god. Gods toorn is echter altijd voorspelbaar omdat ze alleen door zonde wordt opgewekt. Zijn toorn is altijd volkomen rechtvaardig.

Ten tweede stemt de heiden zijn boze god gunstig door middel van een offer dat hij zelf aanbiedt. De Bijbel leert ons dat we nooit zouden kunnen hopen Gods toorn tot bedaren te brengen door onze eigen inspanning of opoffering. God heeft Zichzelf tevredengesteld door een offer van oneindige waarde, Zijn eigen Zoon die verlossing voor ons bewerkte.

Dit plaatst de christelijke verzoening op een oneindig hoger niveau dan de magere offers van de heidense religie. Het was niet de een of andere wierook, munten of een dier dat op een altaar werd gelegd. Het was God Zelf die het offer was.

Leon Morris heeft deze twee punten mooi samengevat:

De Bijbelschrijvers hebben niets te maken met heidense opvattingen over een grillige en wraakzuchtige godheid, die willekeurige straffen oplegt aan overtredende aanbidders, die hem vervolgens weer moeten omkopen tot een goed humeur door middel van de juiste offers.

We moeten ook niet denken dat Jezus de "aardige man" was die zijn leven gaf om "de gemene man" te sussen. Het was “God in Christus” die Zichzelf overgaf voor onze zonden. Zoals Jezus zelf zei, Ik en de Vader zijn één (zie Johannes 10:30, 38; 17:11, 21-22).

God hield van ons en onderging Zijn eigen toorn door Zichzelf te geven. Door het offer van Jezus ging God niet van ons houden; Hij hield al van ons, daarom gaf Hij zijn Zoon.

Rechtvaardiging: Onschuldig Verklaard

Rechtvaardiging is een juridische term die in een vonnis vrijspraak betekent. Iemand die gerechtvaardigd is, wordt onschuldig of rechtvaardig verklaard. In feite zijn de nieuwtestamentische woorden die met gerechtvaardigd, rechtvaardig en gerechtigheid zijn vertaald allemaal afgeleid van hetzelfde stamwoord in de oorspronkelijke Griekse taal. Als u gerechtvaardigd bent, of rechtvaardiging bezit, dan bent u rechtvaardig en bezit u gerechtigheid.

Dus als we rechtvaardiging bestuderen, moeten we ook die Schriftgedeelten opnemen die verwijzen naar de gerechtigheid die we door Christus bezitten.

Gerechtvaardigd zijn houdt meer in dan alleen maar vergeven worden. Wanneer een persoon door het vonnis van de rechtbank gerechtvaardigd is, betekent dit dat hij onschuldig wordt verklaard aan alle aanklachten tegen hem.

In Christus worden wij "niet schuldig" bevonden! God zal ons dus behandelen alsof we nooit hebben gezondigd. God beschouwt ons niet langer als schuldige zondaars, noch als misdadigers die vergeven zijn. Voor God is het alsof we nooit schuldig zijn geweest!

Nog ongelofelijker is, dat gerechtigheid niet iets is dat verdiend wordt; het Nieuwe Testament noemt het een geschenk van God. Ik besef dat dit misschien te mooi klinkt om waar te zijn, maar het is waar. Net zoals onze zonden aan Christus werd toegerekend, zo is Zijn gerechtigheid aan ons toegerekend:

Hem, (Jezus) die geen zonde gekend heeft, heeft Hij (God)voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem (Jezus) (2 Korintiërs 5:21).

Christus was en is volmaakt in gerechtigheid. Hij heeft nooit gezondigd, en nu is Zijn gerechtigheid de onze! God behandelt ons nu alsof we nooit hebben gezondigd!

Als u in Christus bent, zult u juridisch gezien nooit rechtvaardiger zijn voor God dan nu. De bovenstaande tekst zegt dat we Gods eigen gerechtigheid zijn geworden. Je kunt niet rechtvaardiger worden dan dat.

De voordelen van gerechtvaardigd zijn, zijn talrijk. Gerechtvaardigd zijn betekent dat we niet alleen de vrede van God hebben – maar ook dat we vrede hebben met God en er geen reden meer is om Zijn toorn te vrezen.

Wij dan, gerechtvaardigd uit het geloof, hebben vrede met God door onze Here Jezus Christus, Veel meer zullen wij derhalve, thans door zijn bloed gerechtvaardigd, door Hem behouden worden van de toorn (Romeinen 5: 1, 9).

Door te blijven in het geloof, en dus door te gaan met rechtvaardigen, verzekert het ons dat we op een dag met Christus verheerlijkt zullen worden en dat we niet bang hoeven te zijn veroordeeld te worden:

En die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? Hoe zal hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? Wie zal uitverkoren Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; wie zal veroordelen? (Romeinen 8: 30b – 34a).

Verzoening: Vijanden Worden Vrienden

Vóór onze wedergeboorte waren we in vijandschap met God en Hij was in vijandschap met ons. Sommigen vragen zich af hoe kan God van ons houden en tegelijkertijd onze vijand zijn. Maar het antwoord is eenvoudig: God houdt van zijn vijanden. Christenen zouden dit moeten begrijpen omdat ons wordt geboden onze vijanden lief te hebben door Gods voorbeeld te volgen. Dit betekent niet dat God van ons verwacht dat we over onze vijanden zeggen: "Het zijn echt geweldige mensen." Het betekent dat we hen barmhartigheid moeten betonen, goed voor hen moeten doen, zelfs als ze het niet verdienen, en het beste voor hen verlangen. Ze kunnen ons haten, en wij kunnen haten wat ze doen, maar onze attitude moet zijn zoals dat van God.

Dit soort liefde is duidelijk van een ander rijk dan de egoïstische, op gevoel gerichte emotie die de wereld liefde noemt. Gods liefde overstijgt gevoelens en is een beslissing van onze wil om mensen die het niet verdienen vriendelijk te behandelen.

Het goede nieuws van het evangelie is dat de reddende daad van Jezus aan het kruis voldaan heeft in onze verzoening met God. We zijn niet langer vijanden - maar Zijn vrienden - omdat Jezus de straf voor onze zonden droeg en voldeed aan de eisen van goddelijke gerechtigheid.

De verwijzingen naar onze verzoening in de brieven zijn lang niet zo talrijk als die naar onze rechtvaardiging (of rechtvaardig worden gemaakt). Er zijn vijf teksten en ik kan het niet laten om je er vier te laten zien. Ik begin met een paar verzen uit Romeinen:

Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood zijns Zoons, zullen wij veel meer, nu wij verzoend zijn, behouden worden, doordat Hij leeft; en dát niet alleen, maar wij roemen zelfs in God door onze Here Jezus Christus, door wie wij nu de verzoening ontvangen hebben (Romeinen 5: 10-11, cursivering toegevoegd).

We zien hier dat hoewel God de wereld met Zichzelf heeft verzoend, het de verantwoording blijft om individueel, Zijn verzoening te ontvangen. We zien hier ook dat het de dood van Jezus Christus was die onze verzoening bewerkstelligde, en zeker geen verondersteld lijden van Jezus in de hel.

En dit alles is uit God, die door Christus ons met Zich verzoend heeft en ons de bediening der verzoening gegeven heeft, welke immers hierin bestaat, dat God in Christus de wereld met Zichzelf verzoenende was, door hun hun overtredingen niet toe te rekenen, en dat Hij ons het woord der verzoening heeft toevertrouwd. Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen. Hem, die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid Gods in Hem. 2 Korintiërs 5: 18 - 21

Wij hebben allemaal, net als Paulus, de bediening der verzoening gekregen. Wij kunnen de wereld vertellen dat God in Christus was en dat Hij de wereld met Zichzelf heeft verzoend door Jezus, die hun zonden aan het kruis droeg. Nu door ons, vraagt God om u te verzoenen met Hem, en vergeving van zonden te ontvangen.

Maar thans in Christus Jezus zijt gij (heidenen), die eertijds veraf waart, dichtbij gekomen door het bloed van Christus. Want Hij is onze vrede, die de twee (Joden en heidenen) één heeft gemaakt en de tussenmuur, die scheiding maakte, de vijandschap, weggebroken heeft, doordat Hij in zijn vlees de wet der geboden, in inzettingen bestaande, buiten werking gesteld heeft, om in Zichzelf, vrede makende, de twee tot één nieuwe mens te scheppen, en de twee, tot één lichaam verbonden, weder met God te verzoenen door het kruis, waaraan Hij de vijandschap gedood heeft. Want door Hem hebben wij beiden in één geest de toegang tot de Vader. (Efeziërs 2: 13-16, 18; cursivering toegevoegd).

Hier wordt bevestigd dat de Mozaïsche wet, die uitsluitend aan de Joden was gegeven en een barrière was tussen hen en de heidenen, is afgebroken. Nu, zijn de gelovige Joden en heidenen samen onder de Wet van Christus, en daar is geen onderscheidt. Beiden zijn door Jezus met God verzoend.

Want het heeft de ganse volheid behaagd in Hem woning te maken, en door Hem, vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, alle dingen weder met zich te verzoenen, door Hem, hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemelen is. Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend, in het lichaam zijns vlezes, door de dood, om u heilig en onbesmet en onberispelijk vóór Zich te stellen, indien gij slechts welgegrond en standvastig blijft in het geloof en u niet laat afbrengen van de hoop van het evangelie, (Kolossenzen 1: 19-23a, cursivering toegevoegd).

Opnieuw is het duidelijk dat wij verzoend zijn in de lichamelijke dood van Christus en niet door enig verondersteld lijden dat Hij in de hel zou hebben meegemaakt.

Daarom zijn we nu heilig en onberispelijk als we het evangelie blijven geloven. We kunnen niet alleen uitroepen dat we rechtvaardig zijn, maar we kunnen ook verkondigen dat we heilig en onberispelijk zijn - in Christus!

Verlossing: Gekocht uit de Slavernij

Voor velen van ons is “verlossing” een algemene uitdrukking voor “redding” geworden. Het Bijbels begrip van deze woorden heeft echter bepaalde implicaties die specifieke zegeningen openbaren die we vanwege het kruis bezitten.

De Bijbelse betekenis van het woord “verlossing” is "om te bevrijden uit slavernij of uit de gevangenschap van een vijand door betaling van een losprijs."

De Bijbel zegt dat we door onze ongehoorzaamheid slaven werden van zonde, dood en Satan.

Jezus heeft ons door Zijn dood van dat vreselijke trio bevrijd. Het Nieuwe Testament stelt dat wij verlossing hebben door zijn bloed, “En in Hem hebben wij de verlossing door Zijn bloed, de vergeving van de overtredingen, naar de rijkdom zijner genade “(Efeziërs 1: 7) en dat gij "niet zijn vrijgekocht met vergankelijke dingen zoals zilver of goud maar met het kostbaar bloed van Jezus Christus" (1 Petrus 1:18 -19) cursivering toegevoegd).

Andere uitdrukkingen in het Nieuwe Testament, zoals losprijs en bevrijding, zijn nauw gerelateerd met verlossing. We zullen ze samen bekijken omdat ze allemaal een bevrijding van vroegere slavernij aanduiden. (Verlost en losprijs impliceren altijd een prijs die voor vrijlating wordt betaald, terwijl bevrijding dat niet doet.)

Hoe kan de dood van Jezus ons eigenlijk bevrijden?

Voordat we die vraag kunnen beantwoorden, moeten we eerst iets over Satan leren. Het was Satan die de mens tot zonde verleidde, die vervolgens "de macht des doods" verwierf, zoals het boek Hebreeën ons leert (zie Hebreeën 2:14), en die nu de zondaars gevangenhoudt om zijn wil te doen. Beide, zonde en dood houden enigszins verband met Satan, omdat de dood de wereld binnenkwam vanwege de zonde (zie Romeinen 5:12), en Satan is degene die Adam en Eva in de eerste plaats heeft misleid om te zondigen.

De apostel Johannes schreef: "de hele wereld ligt in de macht van de boze" (1 Johannes 5:19), dit is een duidelijke verwijzing naar de heerschappij van Satan over ongeredde mensen. Jezus noemde Satan minstens drie keer 'de overste van deze wereld' (Johannes 12:31; 14:30; 16:11), en Paulus noemde hem ooit 'de god van deze wereld' (2 Korintiërs 4:4). Een nauwkeurigere titel zou zijn de god van het wereldsysteem.

Sommigen hebben ten onrechte gedacht dat Satan soevereine controle heeft over elke aardse gebeurtenis, inclusief regeringen, weer, vulkanen, rampen enzovoort. De Bijbel bevestigt echter herhaaldelijk dat God alleen soeverein is over het universum en onze planeet. Jezus verwees naar zijn Vader als "Heer van hemel en aarde" (Matteüs 11:25). Satan heerst alleen in het koninkrijk van de duisternis, waarvan alle zondaars burgers zijn. Hij is de "god van deze wereld" omdat de mensen van deze wereld hem dienen, of ze het nu beseffen of niet.

Hoe heeft Satan zijn positie verkregen? Er wordt in de Bijbel niet zoveel verteld als we zouden willen weten over Satans verleden, maar we weten tenminste dat Satan in de hemel rebelleerde en lang geleden op aarde werd geworpen (zie Ezechiël 28:12-19; Lucas 10:17-18). Op de eerste bladzijden van de Bijbel zien we dat hij Eva verleidde in de Hof van Eden, en toen Eva, en daarna Adam, zich overgaf aan de verleiding van Satan, kwam Gods oordeel over hen.

Omdat ze beide een morele vrije wil hadden, stond God toe dat Satan de eerste mensen testte om ze op de proef te stellen. Als hen niet de keuze was geboden tussen gehoorzaamheid of ongehoorzaamheid, dan zouden ze hebben gefunctioneerd als robots op grond van hun omgeving.

Gods Doel voor Satan

Zonder twijfel had de almachtige God, Satan bij zijn val uit de hemel naar een andere plaats in het universum kunnen verbannen, maar dat deed Hij niet. Satan werd met een doel naar de aarde verbannen. Zijn verzoekingen zouden niet alleen dienen om mensen op de proef te stellen, maar als ze aan zijn verzoekingen zouden toegeven, zou Satan een zekere mate van autoriteit krijgen om de straf voor hun overtredingen uit te voeren, namelijk door hen met de dood te straffen.

God had Adam gezegd dat hij zou sterven op de dag dat hij van de verboden vrucht at. God sprak specifiek over de geestelijke dood omdat Adam en Eva niet fysiek stierven op de dag dat ze van de vrucht aten - ze stierven geestelijk. In die tijd verkreeg Satan wat het Nieuwe Testament "de macht over de dood" noemt (Hebr. 2:14). Hij kreeg toestemming om, als een uitvoerder van Gods toorn, zondaars de geestelijke en lichamelijke dood toe te brengen.

De geestelijke dood is een term die wordt gebruikt om de geestelijke ziekte te beschrijven die de geesten van de mensen binnendringt die in rebellie zijn tegen God. Het zou de natuur van de zonde, egoïsme of Satan kunnen genoemd worden, die de geest van zondige mensen infecteert.

In het boek Hebreeën wordt ons verteld dat Jezus, “opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen, en allen zou bevrijden, die gedurende hun ganse leven door angst voor de dood tot slavernij gedoemd waren” (Hebreeën 2: 14b-15).

Hoe heeft de dood van Jezus onze bevrijding uit satans gevangenschap, zonde en dood bewerkt?

Eenvoudig gezegd, Jezus dood voldeed aan de eisen van de gerechtigheid, waardoor wij niet langer Gods toorn verdienen. Dus zonde, dood en satan hebben geen rechtmatige greep op ons. Satan kan alleen diegenen kwellen en in slavernij houden die terecht onder Gods oordeel staan. God heeft ons nu “verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden” (Kolossenzen 1:13).

Staat u mij nu toe de mogelijke bezwaren tegen wat ik zojuist heb gezegd te bespreken. Sommigen hebben verondersteld dat Satan op de een of andere manier illegaal zijn gezag heeft verkregen - dat hij onafhankelijk van Gods doelen functioneert. Dat is echter een onmogelijkheid.

God is de Schepper en Heer over het universum, zoals Jezus zelf zei, en er kan niets gebeuren buiten Zijn heerschappij. Het was God die Satan uit de hemel wierp nadat hij in opstand was gekomen, en het is duidelijk dat God hem heeft toegestaan op aarde te zijn. Anders zou Satan er niet zijn geweest om de eerste mensen te verleiden (testen).

Toen God Satan uit de hemel wierp, had Hij hem ook gemakkelijk van de aarde kunnen weg houden. Satan beweegt zich alleen binnen Gods parameters. Satan zou de mensen niet met een geestelijke dood kunnen treffen tenzij God het toestond, wat God dus duidelijk deed.

Omdat Satan Gods straf op boosdoeners brengt, zeg ik dan dat God en Satan samen werken?

Zeker niet, God en Satan werken niet samen. God, die alwetend en wijs is, heeft Satan duidelijk voor Zijn eigen doeleinden gebruikt. Er zijn zeer duidelijke, specifieke voorbeelden in de Bijbel waarin God Satan gebruikt om zijn oordelen over boosdoeners uit te spreken (zie Richteren 9: 22-24; 1 Samuël 16: 14-23; Matteüs 18: 21-35; 1 Korintiër 5: 1-5).

God en Satan hebben echter verschillende agenda's. Satan is vol haat. Hij wil dat mensen zondigen. Hij wil dat ze lijden. Hij wil dat ze de eeuwigheid in de hel doorbrengen. God houdt van de mens. Hij wil niet dat iemand zondigt. Hij wil niet dat iemand lijdt. Hij wil niet dat iemand de eeuwigheid in de hel doorbrengt.

God moet echter alle ongerechtigheid straffen. De Bijbel maakt dat volkomen duidelijk. Het kruis maakt dat volkomen duidelijk. Daarom gaf God Satan het recht om zondaars te treffen met de "geestelijke dood", waardoor het voor Satan mogelijk werd hen in gevangenschap te houden.

Dit feit van het leven is een voorafschaduwing voor de mensheid van de ultieme toorn van God die ze zullen ervaren in de hel. In Gods "huidige toorn", geeft God in zijn grote genade iedereen de tijd om zich te bekeren en in Jezus te geloven en zo te ontkomen aan Zijn eeuwige toorn.

Sommigen hebben een zeer simplistische theologie aangenomen die zegt dat al het slechte dat er gebeurt, van de duivel komt, zelfs dingen waarnaar de Bijbel vaak verwijst als het oordeel van God. Ze geloven helaas dat God geen soevereine heerschappij uitoefent over onze aarde, en zo Gods heiligheid, toorn en oordeel in één klap elimineren.

Deze hele theorie komt heel dicht bij het dualisme, dat wil zeggen het idee dat er twee gelijke en tegengestelde machten in het universum zijn die met elkaar vechten. Satan opereert zogenaamd buiten het gebied van Gods autoriteit. Dat is echter absurd! God zou Satan op dit moment onmiddellijk naar de hel kunnen verbannen als Hij dat wilde. Satan kan niets anders doen dan wat God toestaat. Hij is als een hond aan de lijn. Dat is wat de Bijbel leert.

De vloek van de Dood Verbroken

Het is duidelijk dat de vloek van satans heerschappij en de dood kwam vanwege Gods oordeel. God had Adam van tevoren gewaarschuwd dat hij zou sterven als hij van de verboden vrucht zou eten. De dood kwam door het oordeel van God, en de Bijbel zegt dat het Satan was die de macht had van de dood. Alleen God had hem die autoriteit kunnen geven.

T. J. Crawford schreef correct:

Onze gevangenschap door Satan is gerechtelijk en is slechts een secundair gevolg van het ondergaan van Gods toorn. De tot slaaf gemaakte vijand (satan) is als het ware het ondergeschikte instrument of de uitvoerder van Gods rechtvaardige oordeel. De belangrijkste voorwaarde voor onze bevrijding van zijn slavernij is dat de soevereine Rechter ons vonnis vernietigt of herroept.

Door de vloek van de geestelijke dood en de heerschappij van Satan, hoopt God dat ellendige zondaars tot inzicht zullen komen en het evangelie zullen geloven. Satan in tegendeel, hoopt dat ze zullen blijven rebelleren tegen God en ze dwaas genoeg zullen zijn en de vergeving die Christus aanbied weigeren, zodat ze zullen lijden overeenkomstig hun daden in de hel. De "macht van de dood" is echter verbroken over degenen die in de Heer Jezus geloven. Wij zijn niet meer onder de heerschappij van Satan en de geestelijke dood is van onze geest verwijderd en vervangen door Gods goddelijke leven en natuur. Zoals Jezus beloofde, is onze geest wederom geboren en zijn we “uit de dood overgegaan in leven” (Johannes 5:24).

Bovendien hoeven we niet bang te zijn voor de fysieke dood, omdat er betere dingen voor de kinderen Gods zijn beloofd. Daarnaast mogen we hopen dat we in die gezegende groep zullen zijn die nooit de fysieke dood zal ondergaan – bij hen die nog leven op aarde bij de terugkeer van Jezus. Dan, zal zoals Paulus schreef, ook ons lichaam verlossing ervaren (zie Romeinen 8:23).

Kunnen we nu zien dat de vloek van de geestelijke dood, de greep van de zonde en de heerschappij van Satan allemaal het resultaat waren van Gods oordeel over zondaars? Daarom, toen er door de dood van Jezus verzoening werd gedaan voor de zonden, is er voor hen die in Christus Jezus zijn geen oordeel Gods meer. Romeinen 8:1 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn (vet gedrukt door mij).

Laten we lezen hoe Paulus in zijn Kolossenzen brief de vergeving van onze zonden door het kruis koppelt aan onze bevrijding van de duivel door het kruis:

Ook u heeft Hij, hoewel gij dood waart door uw overtredingen en onbesnedenheid naar het vlees, levend gemaakt met Hem, toen Hij ons al onze overtredingen kwijtschold, door het bewijsstuk uit te wissen, dat door zijn inzettingen tegen ons getuigde en ons bedreigde. En dat heeft Hij weggedaan door het aan het kruis te nagelen. Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd (Kolossenzen 2: 13-15).

Paulus schrijft hier op een metaforische wijze. Omdat we Gods wet overtreden hebben, waren we als schuldenaars, voorbestemd om een eeuwigheid door te brengen in de "gevangenis als schuldenaar", de hel zelf. In Christus werd ons "schuldbewijs" echter aan het kruis genageld omdat Jezus onze straf droeg, en aan de onderkant van dat certificaat stond "volledig betaald".

Aan datzelfde kruis werd Satans macht, die over ons heerste door bepaalde boze geesten die "overheden en machten" worden genoemd, door Christus verbroken. Paulus spreekt metaforisch over de overwinning van Jezus Christus op Satan door een beeldspraak te gebruiken van een praktijk uit de oude oorlogsvoering, toen het terugkerende, zegevierende leger hun verslagen gevangenen geketend door de straten liet paraderen en hen publiekelijk vernederden.

Net zoals het kruis een openbaring was van Gods gerechtigheid, zo demonstreerde het ook het einde van de heerschappij van Satan over allen die in Christus Jezus zijn.

John Stott schreef over dit Schriftgedeelte:

Het schuldbewijs dat Hij aan het kruis heeft genageld; de machten die hij door het kruis versloeg ... beide gebeurden samen. Is niet zijn betaling van onze schulden de manier waarop Christus de machten overwonnen heeft? Door ons hiervan te bevrijden, heeft hij ons ervan verlost.

Met Gods rechtvaardige toestemming heeft Satan alleen het recht om te heersen over zondaars, en zij die in Christus zijn, zijn niet langer zondaars maar rechtvaardige nieuwe scheppingen!

Dat is hoe de dood van Jezus ons bevrijdt van zonde, Satan en geestelijke dood.

"Wanneer dan de Zoon u vrijgemaakt heeft, zult gij werkelijk vrij zijn" (Johannes 8:36).

Verlost om Gods Kinderen te zijn

We mogen echter niet vergeten dat, omdat we "gekocht zijn met Zijn eigen bloed", we nu zijn als "slaven van Christus" (Handelingen 20: 28b; 1 Korintiërs 7:22).

Twee belangrijke Schriftgedeelten die over verlossing spreken, zijn te vinden in de brief van Paulus aan de Galaten:

Christus heeft ons vrijgekocht van de vloek der wet door voor ons een vloek te worden; want er staat geschreven: Vervloekt is eenieder, die aan het hout hangt. Zo is de zegen van Abraham tot de heidenen gekomen in Jezus Christus, opdat wij de beloften des Geestes ontvangen zouden door het geloof (Galaten 3: 13-14).

We waren allemaal onder Gods vloek omdat we allemaal de wetten hebben overtreden die Hij in ons geweten heeft geschreven. Jezus heeft ons van die vloek verlost door een vloek te worden in onze plaats aan het kruis. Hierdoor kunnen heidenen de belofte ontvangen die God aan Abraham deed, namelijk Gods belofte dat alle volken (niet alleen de Joden) gezegend zouden worden door het zaad van Abraham, wat Paulus een paar verzen later uitlegt dat dit de Christus was.

In het vierde hoofdstuk van dezelfde brief schreef Paulus:

Maar toen de volheid des tijds gekomen was, heeft God zijn Zoon uitgezonden, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, om hen, die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij het recht van zonen zouden verkrijgen. En, dat gij zonen zijt – God heeft de Geest zijns Zoons uitgezonden in onze harten die roept: Abba, Vader. Gij zijt dus niet meer slaaf, doch zoon; indien gij zoon zijt, dan zijt gij ook erfgenaam van God; door Christus (Galaten 4: 4 -7).

Verlossing opent de deur voor adoptie in Gods gezin. Nu hebben we een relatie tot God als Zijn eigen, volwassen zonen. Ik kan geen grotere gezegende waarheid bedenken dan dat. Wij zijn Gods eigen kinderen, geboren uit Zijn Geest. Wij zijn erfgenamen van God!

Redding: Bevrijding van Zonde en Ziekte

Het woord redding is een allesomvattend woord dat verzoening, rechtvaardiging, verlossing, vergeving en andere nieuwtestamentische uitdrukkingen combineert.

Zoals het in het Nieuwe Testament wordt gebruikt, betekent het woord redding eenvoudigweg bevrijding, wat inhoudt dat we van een ongewenste situatie naar een wenselijke situatie zijn gebracht, wat zeker het geval is. We zijn verlost van Gods toorn (redding), van Zijn veroordeling (rechtvaardiging), van onze wederzijdse vijandschap (verzoening) en van zonde en de vloek van de wet (verlossing). Als we samenbrengen wat deze woorden ons zeggen, kunnen we begrijpen waarom de apostel onze bevrijding beschreef als "zulk een heil" (Hebreeën 2: 3).

Vrijwel alle evangelisen zijn het eens over de wezenlijke voordelen van redding; er is echter altijd enige spanning geweest wanneer het over één bepaalde zegen gaat en dat is lichamelijke genezing.

Allen zijn het erover eens dat wanneer we gaan ervaren wat Paulus "de verlossing van ons lichaam" noemt, ziekte niet langer een deel van het menselijke leven zal zijn. Ziekte zal geen heerschappij hebben over onze onvergankelijke en verheerlijkte lichamen. De vraag die voor ons ligt is: hebben wij het recht om in geloof te bidden, met de zekerheid dat het Gods wens is dat wij vandaag gezond zijn.

Door het Nieuwe Testament te onderzoeken, is er voldoende bewijs om die vraag bevestigend te beantwoorden. Het Bijbelse gebruik van het woord verlossing is slechts één van de vele bewijzen dat bevrijding van ziekte niet iets is waarop we moeten wachten tot in het volgende leven.

Het Griekse woord dat in het Nieuwe Testament voor verlossing wordt gebruikt, is soteria, afgeleid van het woord Sozo, dat meestal wordt vertaald met 'behouden'. Maar Sozo wordt ook dikwijls vertaald met "gezond gemaakt" wanneer het wordt gebruikt in de context van lichamelijke genezing. Uit Jezus zijn gebruik van dit woord blijkt duidelijk dat het niet alleen vergeving van zonden impliceerde, maar ook genezing van ziekte.

In de New American Standard-versie van het Nieuwe Testament wordt het woord Sozo negen keer vertaald met "gezond gemaakt". Drie keer wordt het vertaald met "wees gezond" en eenmaal vertaald met "genezen". In alle gevallen genas Jezus iemand lichamelijk. Toen de vrouw met de bloedvloeiing werd genezen, beschrijft Mattheüs het gebeuren door driemaal Sozo te gebruiken in twee verzen:

Want, zeide zij bij zichzelf: "indien ik slechts zijn kleed aanraak, zal ik behouden zijn [sozo]." Maar Jezus keerde zich om zag haar en zeide: Houd moed, dochter, uw geloof heeft u behouden [sozo]. " En de vrouw was behouden [sozo] van dat ogenblik af (Matteüs 9: 21-22).

Ik moedig je aan om in de concordantie op te zoeken waar sozo wordt gebruikt wanneer er over lichamelijke genezing wordt gesproken. Het belangrijke punt is dat dit woord in het Nieuwe Testament vijftig keer met "gered" wordt vertaald. Het is duidelijk dat de mensen in de tijd van Jezus het woord sozo gebruikten in verband met bevrijding van zonde en bevrijding van ziekte en kwalen. In de Bijbel zien we dikwijls vergeving van zonden en bevrijding van ziekte aan elkaar gekoppeld.

Ik realiseer me dat dit op zichzelf niet noodzakelijkerwijs bewijst dat God ieders ziekte wil genezen. Als we echter kunnen laten zien dat ziekte een product is van Gods toorn of van satans boze kwade daden (of beide), dan is het eenvoudig te geloven dat bevrijding van ziekte in onze redding is ingesloten. We weten ondertussen al dat Jezus ons aan het kruis verloste van Gods toorn en van satans heerschappij.

Wie of Wat Veroorzaakt Ziekte?

Bij het doorzoeken van de Schrift heb ik ten minste zevenentwintig duidelijke verwijzingen gevonden die ons leren dat ziekte vaak een manifestatie is van Gods toorn over de zonden. Een korte blik in Deuteronomium 28 laat er geen twijfel over bestaan dat God ziekte gebruikt als straf voor ongehoorzaamheid.

Bovendien zijn er vier duidelijke verwijzingen die aangeven dat Satan mensen met ziekten en kwalen treft (vaak als de uitvoerder van Gods toorn of discipline).

Daarom, als Jezus ons heeft gered van Gods toorn en van de heerschappij van Satan, waarom zouden we dan nog denken dat God wil dat we ziek blijven/zijn? Ik weet dat sommigen leren dat God wil dat we ziek blijven om ons een les te leren en zo van die rare ideeën, maar zo'n logica zul je in de Bijbel niet vinden. Jezus heeft nooit tegen iemand die voor genezing tot Hem kwam gezegd: "Ik wil dat je ziek blijft, zodat je een les leert en je karakter ontwikkelt." Nee, Jezus genas allen die tot Hem kwamen voor lichamelijke genezing. We lezen dit voortdurend b.v. Matt.8: 14 -17// Matt.9: 35// Matt.10:1// Matt.10: 7,8 enz.

De Bijbel staat sjok vol met levendige ervaringen door de discipelen geschreven dat Jezus iedereen en alles genas, zelfs als de zieke Jezus aanraakte werd hij/zij volkomen gezond.

Maar, God kan ook toestaan dat ziekte een christen treft om hem tot berouw te brengen (zie 1 Korintiërs 11: 30-32), maar het is niet Gods wil dat hij ziek blijft. Als hij berouw heeft, kan hij worden genezen.

Bovendien leert de Bijbel ons zeker dat we kunnen groeien tijdens beproevingen en tegenslagen, maar ziekte valt in een andere categorie. De apostel Jakobus schreef:

Heeft iemand onder u leed te dragen? Laat hij bidden. Is iemand blij te moede? Laat hij lofzingen.

Is er iemand bij u ziek? Laat hij dan de oudsten der gemeente tot zich roepen, opdat zij over hem een gebed uitspreken en hem met olie zalven in de naam des Heren. En het gelovig gebed zal de lijder gezond maken, en de Here zal hem oprichten. En als hij zonden heeft gedaan, zal hem vergiffenis geschonken worden (Jakobus 5: 13-15 ).

Hier zien we dat Jakobus andere instructies had voor iemand die ziek is in vergelijking met iemand die op een andere wijze lijdt.

Ook zien we dat Jakobus de genezingsbelofte niet kwalificeerde als zijnde alleen voor bepaalde personen. Het is voor iedereen die ziek is. De Heer zal hem doen opstaan als antwoord op het gelovige gebed. Als zonde de reden is dat hij ziek is, wordt ook vergeving beloofd.

Volgens Jakobus is het alleen het gelovige gebed dat genezing brengt. Gebeden van hoop brengen geen geestelijke redding en evenmin lichamelijke redding. Daarom moet degene die bidt, ervan overtuigd zijn dat het Gods wil is dat hij genezen wordt, net zoals hij ervan overtuigd moet zijn dat het Gods wil is dat zijn zonden vergeven worden om gered te kunnen worden.

Genezing in de Verzoening?

Is er voor ons in de verzoening van Christus lichamelijke genezing voorzien? Absoluut zeker. Het verbaast me dat velen zeggen dat er niet voor ons in genezing voorzien is door de dood van Christus, maar tegelijkertijd bevestigen ze dat we op een dag allemaal zonder ziekte in de hemel zullen leven. Hoe is dan voorzien in die toekomstige bevrijding van ziekte? Want dezelfde mensen die ontkennen dat er in de verzoening genezing is voorzien, zeggen dat onze toekomstige gezondheid wel is voorzien door de verzoening. We zullen niet ziek zijn in de hemel omdat Jezus stierf voor onze zonden. Aan het kruis, bewerkte Jezus genezing voor ons lichaam. Zij die zeggen dat genezing niet voorzien is door de verzoening spreken zichzelf dus tegen.

De vraag is dan: mogen we nu genezing verwachten of pas later ergens in de toekomst? Sommigen willen het natuurlijk naar de toekomst schuiven. Het is zeker waar dat er door de verlossing bepaalde zegeningen zijn die we pas in de toekomst zullen ervaren, zoals leven in de hemel, Jezus van aangezicht tot aangezicht zien, enzovoort. Maar er zijn ook zegeningen door wat Jezus heeft volbracht op Golgotha die we nu kunnen ervaren, zoals vergeving, adoptie, wedergeboorte en de doop in de Heilige Geest.

Tot welke categorie behoort genezing, heden of toekomst?

Het antwoord is dat genezing voorzien is voor vandaag. Onder het Oude Verbond werd er dikwijls in lichamelijke genezing voorzien door middel van een zoenoffer, en het was niet voor een toekomstige dag, maar voor op dat moment (zie Leviticus14:1-32; Numeri16:46-50; 21: 5-9 met Johannes 3: 14-15).

De offers van het Oude Testament waren een voorafschaduwing van de verzoening door Jezus Christus, die genezing biedt, niet alleen voor de toekomst, maar ook voor het heden.

Jezus zei nooit tegen iemand die bij Hem kwam om genezing te vragen: "Nee, je kunt nu niet genezen worden, maar op een dag in de hemel daar zul je gezond zijn."

Tijdens Zijn aardse bediening vergaf Jezus zonden en genas Hij de zieken. Hij stuurde zijn discipelen er ook op uit om de zieken te genezen (zie Matteüs 10: 8; Lucas 10: 9) en zei dat het één van de tekenen was die de gelovigen zouden volgen, op zieken zullen ze de handen leggen en zij zullen genezen worden (zie Marcus 16: 17-18).

In de vroege kerk werden veel mensen genezen, zoals we kunnen lezen in Handelingen.

Bovendien de belofte van genezing in Jakobus reflecteert de lering van de apostelen over dit onderwerp.

Genezing is duidelijk een huidige voorziening.

Sommigen zullen misschien tegenwerpen en zeggen: "Alleen omdat God anderen heeft genezen, is het geen garantie dat Hij mij zal genezen."

Ze realiseren zich niet dat ze daarmee de liefde en gerechtigheid van God hebben aangevallen. Hij handelt, zoals de Bijbel zegt, "zonder aanzien des persoons". Als God de zonden vergeeft van iemand die berouw heeft en gelooft, zal Hij de zonden vergeven van allen die berouw hebben en geloven. Als God iemand genas in reactie op zijn geloof, zal God allen genezen die tot Hem bidden en geloven.

Genezing in het Evangelie

Het "genezende evangelie" is niet een nieuw idee dat aan het begin van deze eeuw bij de Pinkstermensen is ontstaan. In feite is het zelfs eeuwen ouder dan het Nieuwe Testament. Jesaja schreef over genezing door de verzoening van Christus ten minste 700 jaar voor het Nieuwe Testament werd geschreven. Jesaja schrijft in hoofdstuk 53 duidelijk dat genezing ons zou toebehoren vanwege het offer van Jezus:

Nochtans, onze ziekten heeft Hij op zich genomen, en onze smarten (pijnen) gedragen, wij echter hielden Hem voor een geplaagde, een door God geslagene en verdrukte. Maar om onze overtredingen werd Hij doorboord, om onze ongerechtigheden verbrijzeld; de straf die ons de vrede aanbrengt, was op Hem, en door Zijn striemen is onze genezing geworden. (Jesaja 53: 4-5).

Er is absoluut geen twijfel dat deze tekst verwijst naar lichamelijke genezing.

Mattheüs bevestigde dit toen hij zei dat de genezing van de vele mensen in het huis van Petrus een vervulling was van wat Jesaja schreef:

En Jezus kwam in het huis van Petrus en zag diens schoonmoeder met koorts te bed liggen. En Hij vatte haar hand en de koorts verliet haar, en zij stond op en diende Hem. Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met Zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen, opdat vervuld zou worden, hetgeen gesproken werd door de profeet Jesaja, toen hij zeide: Hij heeft onze zwakheden op Zich genomen en onze ziekten heeft Hij gedragen (Matteüs 8: 14-17).

Sommigen hebben beweerd dat de genezingen die Jezus tijdens Zijn aardse bediening verrichtte, Jesaja's profetie volledig vervulden. Maar waarom zeggen ze dan ook niet dat Jezus die gedeelten van Jesaja's 53 volledig vervulde, die vergeving van zonden beloofde, toen Hij mensen vergaf tijdens Zijn aardse bediening?

Het is vanzelfsprekend dat als wij aannemen dat we vergeven kunnen worden omdat Jezus onze zonden droeg volgens Jesaja 53, dan kunnen we zeker ook aannemen dat we genezen kunnen worden omdat Jezus onze ziekte droeg volgens hetzelfde hoofdstuk.

Genezing kan niet worden geclassificeerd als slechts een toekomstig hemels voordeel van verlossing, omdat het door zo velen hier op aarde is ervaren. We zien niet dat Jezus kronen uitdeelt, mensen verheerlijkte lichamen geeft, of ze op gouden straten laat lopen tijdens Zijn aardse bediening, maar we zien Hem constant zieke lichamen genezen. In feite heeft een tiende van alles wat in de vier evangeliën over Jezus is geschreven, betrekking op Zijn genezingsbediening. Genezing is voor nu en vandaag en voor iedereen die in geloof tot Hem komt.

Dat is de reden waarom de kreupele man in Handelingen 14 werd genezen terwijl hij luisterde naar Paulus die het evangelie predikte. Het is duidelijk dat de redding (sozo) waarvan Paulus predikte, zowel bevrijding van ziekte als van zonde omvatte:

Paulus en Barnabas] en verkondigden daar een tijd lang het evangelie. En er woonde te Lystra een man, die geen macht had over zijn voeten, verlamd van de schoot zijner moeder aan, die nooit had kunnen lopen. Deze man luisterde naar Paulus, wanneer hij sprak, en Paulus keek hem scherp aan en zag, dat hij geloof had om genezing te vinden, en hij zeide met luider stem: Ga recht op uw voeten staan! En hij sprong overeind en liep heen en weer (Handelingen 14: 7-10, cursivering toegevoegd).

Hoe heeft deze man geloof verworven om genezen te worden? De Bijbel zegt dat geloof voortkomt uit het horen van het woord van Christus (zie Romeinen 10:17). Zijn geloof kwam voort uit het horen van Paulus die het evangelie predikte, en dus moet de boodschap van Paulus lichamelijke genezing hebben omvat.

Wat zou er gebeuren als datzelfde evangelie vandaag werd gepredikt? We hoeven niet te speculeren omdat sommigen dat evangelie vandaag prediken, waaronder ikzelf. Als het gepredikt wordt, worden mensen verlost van zonde en ziekte. Ik weet echter uit persoonlijke ervaring dat mensen in niet-westerse landen meer geneigd zijn om geloof te hebben voor genezing, omdat ze niet door de gebruikelijke theologische argumenten tegen goddelijke genezing zijn gehersenspoeld (of beter: 'hersenvuil'). Maar iedereen, oost of west, kan ontvangen wat Jezus voor hem heeft volbracht. Het is alleen een kwestie van geloof.

Sommigen maken bezwaar tegen het genezende deel van de verlossing door te beweren dat als het waar zou zijn, iedereen die gered is ook automatisch zou worden genezen. Dat is echter niet juist. De voordelen van de verlossing moeten individueel worden toegeëigend. Een persoon kan worden gered maar ziek blijven, net zoals hij kan worden verlost en toch schuldig of angstig blijven.

De Bijbel vertelt ons dat hoewel Israël het grootste deel van het beloofde land bezat, ze nog steeds onoverwonnen gebieden achterlieten die volgens Gods belofte aan hen toebehoorden (zie Richteren 1:27 - 2: 2). Evenzo is genezing de belofte voor elk christen om individueel te bezitten.

Hoe u Gezond Wordt

Als u ziek bent, hoe kunt u dan genezen?

Zorg er allereerst voor te weten dat God uw ziekte niet heeft toegestaan vanwege uw ongehoorzaamheid (zie 1 Korintiërs 11: 28-32). Probeer niet iets naar boven te slepen om uzelf te veroordelen, maar als u weet dat u ongehoorzaam bent geweest, belijd dan uw zonden. God belooft je te vergeven, dus er zal geen belemmering zijn voor je genezing (zie Jakobus. 5:14-15; 1 Johannes 1: 9). Kijk vooral in je hart naar onvergevingsgezindheid, want onvergevingsgezindheid wordt in de Bijbel genoemd als iets dat de deur naar Gods discipline kan openen (zie Matteüs 18: 34-35).

Ten tweede: zorg ervoor dat u geen enkele van de natuurlijke gezondheidswetten overtreedt.

Als je niet goed voor Gods tempel (je lichaam) zorgt, kun je niet verwachten dat Hij het geneest.

Uw lichaam moet voldoende slaap hebben en het moet voldoende vitamines en mineralen hebben om goed te kunnen werken. Veel christenen zijn niet zozeer ziek als wel ondervoed of zelfs vergiftigd. Het humanisme domineert de keuken, en we lijden eronder, denkend dat we het door God gegeven voedsel kunnen verbeteren. Je zou geen verf in de benzinetank van je auto gieten, en evenmin zou je iets in je lichaam moeten stoppen dat niet is ontworpen door degene die je lichaam heeft gemaakt.

Ten derde, zorg ervoor dat u echt gelooft dat het Gods wil is dat u genezen wordt. Als u niet overtuigd bent, zullen uw twijfels uw genezing stoppen. Besteed tijd aan het lezen en mediteren van de genezingsbeloften in de Bijbel. Het kan even duren voordat uw geloof groeit.

Misschien bent u ‘hersenvervuild’ door het ongeloof van theologische redenering. Ik raad u aan om Christ the Healer te lezen, door F.F. Bosworth. Het is een uitstekende geloofsbouwer voor iedereen die genezing zoekt, en de auteur geeft antwoord op de algemene geloofsvernietigende argumenten tegen goddelijke genezing.

Ten vierde, bid in geloof, in de overtuiging dat God uw gebed heeft gehoord en verhoord in overeenstemming met Zijn beloften in Marcus 11:24. Als u gelooft, begin dan God te danken voor uw genezing. Hij zal ervoor zorgen dat Zijn belofte in uw lichaam werkelijkheid wordt!

Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam; loof de Here mijn ziel, en vergeet niet een van Zijn weldaden; Die al uw ongerechtigheden vergeeft, Die al uw krankheden geneest, (Psalm 103: 1-3, cursivering toegevoegd).

Zo'n Grote Redding

De studie van de vervulling van het kruis is zo breed dat dit hoofdstuk gemakkelijk in boekdelen zou kunnen uitgroeien. In feite zou een prediker zijn hele bediening kunnen besteden aan het uiteenzetten van dit ene onderwerp. Dank God dat Hij voorzien heeft in onze volledige verlossing door onze wonderbare Heiland, toen Hij voor ons leed aan het kruis en onze straf droeg!

Voetnoten

67. Leon Morris, De apostolische prediking van het kruis, p. 148.

68. Zie Johannes 8:31-36; Rom. 6:6; Heb. 2:14-15; Ef. 2:1-3; 2 Tim. 2:24-26.

69. Zie Matt. 12:25.

70. Zie bijvoorbeeld Deut. 13:1-3; Job 1:9-12; Mal. 3:10-11; Lukas 22:31-32; 1 Kor. 10:13; 2 Thess. 2:8-12; Openb. 20:1-3, 7-10.

71. Thomas J. Crawford, De leer van de Heilige Schrift met betrekking tot de verzoening, p. 63.

72. John Stott, Het kruis van Christus, pp. 234-244.

73. "gezond gemaakt": Matt. 9:22,22; Markus 5:34; 10:52; Lukas 8:36,48,50; 17:19; 18:42; "beter worden": Matt. 9:21; Markus 5:23,28; "genezen": Markus 6:56

74. D.w.z. Ps. 103:2-3; Mat. 9:2-8; Markus 16:16-18; Jac. 5:15

75. Zie Gen. 20:17-18; Ex. 7:26; 23:25; Num. 12:1-15; 16:46-50; Deut. 7:15; 28:1-63; 1 Sam. 5:9; 2 Sam. 12:15; 1 Kon. 8:37; 2 Kron. 21:12-18; 30:18-20; Ps. 38:3; 106:15; 107:17-22; Jes. 10:16; 33:24; Jer. 16:4; Mic. 6:13; Matt. 9:2; 13:15; Joh. 5:14; 12:40; Hand. 28:27; 1 Kor. 11:30; Jac. 5:15; Openb. 2:22.

76. Job 2:6-7; Lukas 13:10-16; Handelingen 10:38; 1 Kor. 5:5

77. Het woord dat met "ziekte" is vertaald, is het Hebreeuwse woord kholee, wat vertaald is met "ziekten" in Deuteronomium 7:15; 28:61; 1 Koningen 17:17; 2 Kon. 1: 2; 8: 8; 2 Kronieken 16:12; 21:15.

78. Het woord dat met "smart" is vertaald, is het Hebreeuwse woord makob. Het wordt in Job 14:22 met "smart” vertaald; 33:19 en Jeremia 51: 8.

79. Ik geloof niet dat het verkeerd is om bij ziekte de hulp van doctoren of medicijnen te zoeken. Goddelijke genezing is echter een bovennatuurlijke manier van genezing, aangezien er niets is dat God niet kan genezen, en Hij vraagt niets voor Zijn dienst!